Voorrang voor milieu
Open eindjes
te maken met vergaande vervuiling of
schokkende rampen maar met kwali
teitsverlies. De druk op schone gebie
den zal in opzichten toenemen,
waardoor zowel de leefbaarheid voor
mensen als de variatie in milieuom
standigheden en dus de mogelijkhe
den voor de natuur gevaar lopen. Voor
een deel is dit het gevolg van een
sluipend proces waardoor het op
steeds minder plaatsen echt schoon en
stil is. Maar ook kunnen enkele afzon
derlijke ingrepen verstrekkende ge
volgen hebben. Daaronder rekent het
beleidsplan de eventuele aanleg van
een oeververbinding over de Wester-
schelde. Zeeland verandert dan im
mers van een ietwat afgezonderde re
gio in een doorgangsgebied tussen
veel intensiever gebruikte regio's.
Dit dreigende kwaliteitsverlies is
vooral gevaarlijk voor de natuur
waarden van de Deltawateren, die zo
groot zijn dat Zeeland hier een in
ternationale verantwoordelijkheid
draagt.
Het alsmaar breder en ernstiger wor
den van de natuur- en milieuproble
men is uiteraard niet alleen voor de
ZMF aanleiding de eigen aanpak op
nieuw te overdenken. Zowel overhe
den als allerlei groepen in de maat
schappij zijn hun meningen en soms
hun aktiviteiten aan het herzien. Vaak
minder snel en vergaand dan wij zou
den willen, maar er zijn duidelijk ver
anderingen waarop de ZMF moet in
spelen.
Bij de overheid signaleert het be
leidsplan een afnemend belang van de
ruimtelijke ordening en een groeiend
gewicht van het milieubeleid. Het na
tuurbeleid staat hier enigszins geïso
leerd naast, maar krijgt geleidelijk ook
meer van doen met het milieubeleid
dan met ruimtelijke ordening. Tussen
overheidsinstanties en -nivo's zijn
overigens allerlei verschillen te zien,
waarop ik hier rtiet verder inga.
De genoemde verschuiving is ook
van belang voor de vrijwilligersgroe-
pen die een voornaam deel van de
ZMF-achterban vormen. Volgens het
beleidsplan krijgt ondersteuning van
deze groeperf prioriteit, waarbij de
ZMF wil streven naar verbreding van
hun interesse die nu vaak ofwel plano
logie/natuurbescherming ofwel op
milieuhygiënisch terrein is gericht.
Een wezenlijke verandering ten
goede signaleert het beleidsplan bij
diverse maatschappelijke groepen die
zich tot voor kort afwerend opstelden
tégenover natuur en milieu, bijvoor
beeld de kerkelijke en vakbondswe
reld, vrouwen- en landbouworganisa
ties. De ZMF wordt in zulke gevallen
vaak gevraagd mee te denken over
gezamenlijke oplossingen. Dit zal in
de komende jaren waarschijnlijk nog
toenemen.
Ik noemde al de in het beleidsplan
uitgesproken voorkeur voor beïn
vloeding als plannen nog niet vast
staan, zelf oplossingen uitwerken en
propageren, en edukatie naar allerlei
doelgroepen. De vele natuur- en mi
lieuproblemen waarmee de ZMF ge-
konfronteerd wordt, maar ook de vele
mogelijkheden, maken een verdere
keus en uitdenken van onze werkwijze
nodig.
Naast een aantal details en diverse
vragen die in de jaarlijkse werkplan
nen moeten worden beantwoord,
spreekt het beleidsplan zich over twee
zaken uit. In de eerste plaats wil de
ZMF de huidige funkties van beleids
medewerker en edukatiemedewerker
vervangen door de funktie stafmede
werker. Zo'n medewerker kan afhan
kelijk van de situatie en het betreffen
de probleem de verschillende midde
len toepassen die de ZMF ter beschik
king heeft. Om een konkreet voor
beeld te noemeneen edukatiemede
werker die nu alleen groepen onder
steunt die met gemeentelijk milieube
leid aan de gang zijn, zal dan ook beïn
vloeding van dit gemeentebeleid tot
zijn eigen taak rekenen.
In de tweede plaats vindt de ZMF
uitbouw van samenwerking met aller
lei maatschappelijke groepen van
grootbelang, maar stelt zij dit afhanke
lijk van groei van onze (vooral perso
nele) mogelijkheden. Een andere keus
zou namelijk teveel ten koste gaan van
de ondersteuning van en samenwer
king met onze eigen achterban. Het
zal duidelijk zijn dat het beleidsplan
niet op alle vragen omtrent werkwijze
en prioriteiten in de komende jaren
een antwoord klaar heeft. Wel is een
kader geschetst waar de ZMF voorlo
pig mee uit de voeten kan.