D. Uitgangspunt ongewijzigd Jan de Vries De balans opmaken. Onze werkwijze overdenken in het zicht van vele nieuwe natuur- en milieuproblemen. In hoofdlijnen de prioriteiten voor de komende jaren kiezen. Dat is het tamelijk ambitieuze doel van het ZMF-Beleidsplan 1989-1994. Het is door buro en bestuur opgesteld en in maart j.l. besproken, tijdens de best bezochte leden vergadering sinds de oprichting van de ZMF. Edukatie en eigen initiatief Kwaliteitsverlies De ZM F in beweging "e toon op de ledenvergadering werd gezet door Egbert Teilegen, pas benoemd als hoogleraar milieukunde in Amsterdam en een oudgediende in de milieuwereld. Hij was onder meer enkele jaren voorzitter van de Vere niging Milieudefensie. Tellegen waakte er in zijn inleiding zorgvuldig voor iets af te dingen op de aanpak en aktiviteiten van de milieu organisaties zoals de ZMF. Maar tege lijk hield hij een pleidooi voor een frissere, radikale benadering, niet ge remd door de grenzen van politieke haalbaarheden en ambtelijke overleg organen waarin milieu-organisaties de laatste jaren verzeild geraakt lijken. Wanneer worden de konsumptiespi- raal en de arbeidsmoraal doorbroken Waarom verzetten milieugroepen zich niet tegen uitbreiding van de Ster- reklame Zijn verre reizen nog wel akseptabel voor een milieubewust iemand Waarom is afschaffen van de auto zo moeilijk als het om je eigen auto gaat Is het niet zo dat er in de kerken fundamenteler over de milieu- krisis wordt nagedacht dan de milieu beweging op het ogenblik opbrengt Een handvol vragen uit een lange rij. Tellegens konklusie luidde dat milieugroepen naast hun voortduren de bemoeienis met konkrete milieu problemen, zich ook over dit soort vragen moeten uitspreken. Volgens hem kunnen ze daar elementen uit alle drie belangrijke politieke filosofieën bij gebruiken: de liberale voorkeur voor vrije, dynamische bedrijfsvoe ring, het socialistisch argument voor krachtig overheidsingrijpen en het christen-demokratiscb accent op broederschap. Tellegens pleidooi kreeg van ver schillende leden steun, in die zin dat zij een radikalere opstelling van de ZMF wensten. Tegelijk werd opgemerkt dat de ZMF zich niet opnieuw naar de zijlijn moet laten dringen, op een mo ment dat veel meer mensen, instanties en organisaties zich over natuur en milieu druk maken dan vijf of tien jaar geleden. Het moet gezegd: de vragen zoals door Egbert Teilegen geformuleerd, komen in het ZMF-beleidsplan niet of nauwelijks aan bod. Maar het dilemma tussen een radikaal eigen gelijk en an deren daarvan overtuigen, zit er wel uitvoerig in. Het is een dilemma dat al bij de oprichting van de milieufedera tie in enkele uitgangspunten is ver taald een onafhankelijke maar op samenwerking gerichte opstelling, een professionele aanpak zonder in gekapseld te raken, een demokra- tische struktuur met liefst aktieve be trokkenheid van de achterban, een hechte verankering in de Zeeuwse samenleving. Deze uitgangspunten zijn in het beleidsplan niet ter diskussie gesteld, maar worden daarin voor de komende jaren opnieuw .praktisch vertaald. Een eerste punt is daarbij de werkwijze van de ZMF. In de voorbije jaren waren veel aktiviteiten gericht op het beïnvloeden van overheidsbeshssin- gen, met juridische middelen zoals be- zwaarschrifen, beroepsprocedures en een enkele keer rechtszakenvia over leg en inspraak, of met behulp van publiciteit en andere vormen van aktie. Geleidelijk aan is daar de natuur- en milieuedukatie bijgekomen. Te be ginnen met de eigen achterban, maar nu ook gericht op andere groepen in de maatschappij en soms zelfs over heidsinstanties. De grens tussen be leidsbeïnvloeding en edukatie is moei lijk scherp te trekken. Het essentiële verschil is dat edukatie altijd gericht is op het natuur- en milieubewust wor den van de benaderde personen, zodat die zich vervolgens uit eigen overtui ging gaan inzetten voor natuur en milieu. Bij beleidsbeïnvloeding hoeft dat niet, maar proberen wij door ju ridische of andere argumenten onze voorstellen geaksepteerd te krijgen. De konklusie in het beleidsplan is dat deze verschuiving in werkwijze best nog wat verder mag gaan. De ZMF geeft er de voorkeur aan om in vloed uit te oefenen in een fase waarin plannen en ideeën van anderen nog niet vaststaan. Bij beleidsbeïnvloeding dus liever overleg, publiciteit en aktie naar aanleiding van eigen initiatieven, dan formele bezwaarprocedures. Het heeft ook grote voordelen als anderen zelf voor natuur- en milieuvriendelijke opvattingen en gedrag kiezen. Priori teit dus voor edukatie om dit te stimu leren. Het beleidsplan besteed ruime aan dacht aan de vraag wélke natuur- en milieuproblemen Zeeland in de ko mende jaren te wachten staan. Zo'n voorspelling blijft uiteraard ongewis, maar toch valt wel het een en ander te voorzien. Naast de al bekende proble men zullen van tijd tot tijd nieuwe on prettige verrassingen opduiken, zoals vaten chemisch afval, vervuilde be drijfsterreinen en milieugevaarlijke produkten. Op grotere schaal kan blijken dat bepaalde Deltawateren als bezinkpunt fungeren waarin vervui ling zich ophoopt. Of bijvoorbeeld dat de Noordzee blijvende schade onder vindt van de vuillast die de Schelde meevoert. Te voorzien is verder dat diverse milieuproblemen van een landelijke of nog grotere schaal ook in Zeeland aktueler zullen worden, al verwacht het beleidsplan niet dat onze provincie hierin een werkelijke brandhaard wordt. De effekten van verzuring, aan tasting van de atmosfeer, mestover schotten e.d. zijn elders nu eenmaal groter dan in het Zeeuwse kleigebied. Wel is Zeeland een belangrijke ver oorzaker van enkele van deze groot schalige problemen, door de relatief zeer omvangrijke energie-intensieve en chemische industrie. Een belangrijke kategorie natuur- en milieuproblemen heeft niet zozeer

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1989 | | pagina 6