De grote schoonmaak van de
Zeeuwse waterbodems
v
Tjeu van Mierlo
De maat voor vuil
2 waarde en de signaleringswaarde. De
basiskwaliteit geeft het niveau aan dat
minimaal bereikt moet worden. Bij
overschrijding van de toetsingswaarde
mag verontreinigde specie niet in het
water worden verspreid. En overstijgt
De bodems van de meeste Zeeuwse wateren
zijn vuil, Flink vuil, Zo zeer zelfs, dat plant en
dier gevaar lopen. Hoogste tijd dus voor een
grote schoonmaak, Toch lijken Rijks Waters
taat (RWS) en de provincie met half werk te
willen volstaan,
Belangen
uilnisbelten vind je niet alleen op
land. Onder water tref je ze ook aan.
En zelfs in veel grotere omvang dan
op land, ook in onze provincie. De
Zeeuwse onderwatervuilnisbelt wordt
geschat op enkele tientallen miljoenen
kubieke meters vuile specie. Allerlei
vervuilende en giftige stoffen komen
in het water terecht door lozingen van
fabrieken, schepen en riolen. Maar
ook door uitspoeling van bestrijdings
middelen uit de landbouw en het stor
ten van afval. Soms zorgt een ongeval
in of nabij het water voor een aanslag
op het watermilieu. De vervuilende
stoffen hechten zich aan het in het
water zwevend slib en komen vervol
gens in de waterbodem terecht.
Vaak gaat het om omvangrijke
verontreinigingen. Zo lozen indus
trieën in het Sloe- en Kanaalzönege-
bied jaarlijks bijna twee miljoen kilo
vervuilende stoffen in de Westerschel-
de. Belgische bedrijven maken het
nog bonter. De Schelde voert tien mil
joen kilo vuil op jaarbasis de Neder
landse grens over. Ook Rijn en Maas
transporteren immense hoeveelheden
zware metalen en organische stoffen.
Daarvan bezinkt een gedeelte in de
Zeeuwse wateren.
Door de jaren heen heeft zich daar de
vervuiling opgestapeld. Als we er van
uitgaan dat het Zeeuwse beeld niet al
te zeer afwijkt van het landelijke, dan
mogen we stellen, dat 80 procent van
de Delta vervuild is.
Wat vuil en schoon is, met alle grada
ties daartussen, wordt beoordeeld aan
de hand van normen en kwaliteitsklas
sen voor de waterbodem. Daarbij zijn
een tweetal stelsels in elkaar gescho
ven. Eén stelsel onderscheidt een vier-
1 tal klassen van relatief schoon tot ont-
zettend vuil. Het andere stelsel geeft
de grenzen aan tussen de kwaliteits-
I" klassen. Het heeft de volgende nor
men: de basiskwaliteit, de toetsings-
de vervuiling de signaleringswaarde,
dan dient sanering overwogen.
behouden en te versterken. Zo'n doel
stelling is uiteraard niet gediend met
het verspreiden van vuile specie op
een schoner akkerland of in een min
der vuil watermilieu.
Over het algemeen is het provinciaal
beleid weinig rigoreus met het verwij-
Indeling van vervuilingsgraad naar klassen en normen.
Normering Kwaliteitsklasse Voorbeelden
1 Kaloothaven
Veersemeer (metaal)
Basiskwaliteit
2
Toetsingswaarde
3 Grevelingenmeer (PAK's)
Singnaleringswaarde delen kanaal Gent-Terneuzen,
4 werf Hansweert
Op zich is het een hanteerbare
indeling. Ze roept ook niet de grootste
meningsverschillen op. Alhoewel
recent uit onderzoek is gebleken, dat
zelfs water(bodems) met basiskwali
teit giftig zijn voor bepaalde organis
men. Die diskussie ontstaat pas als
moet worden bepaald wat er met het
opgebaggerde vuile slib moet gebeu
ren. Het Zeeuwse provinciebestuur is
daarin soepel. Uit de startnotitie over
de berging van baggerspecie die op
initiatief van Gedeputeerde Staten is
verschenen, blijkt dat matig vervuilde
klasse II specie op land mag worden
verspreid. Eveneens mag bagger van
deze kategorie in de Westerschelde
worden gestort. RWS-Zeeland oor
deelt nog toleranter. Zij staat toe, dat
flink vuile klasse III specie uit de
veerhavens van Breskens en Perkpol-
der ongekontroleerd in de Wester
schelde mag worden gedumpt.
De ZMF verfoeit zo'n aanpak. En
daarbij staan we niet alleen. Het is
landelijk beleid klasse II en III te ber
gen.
Verder ligt het voor de hand met
het waterbodembeleid aan te sluiten
bij de Interim wet Bodemsanering.
Deze heeft als doelstelling de veelzij
digheid van de bodemfunkties te
deren van vervuild slib. Maar ook als
het gaat om de funkties ten dienste
waarvan gebaggerd wordt, blijft het
bij een kleine schoonmaak. Scheep
vaart en industriële belangen staan
daarbij voorop. Want de vrije door
vaart van schepen moet worden
gewaarborgd. Als het echter om
natuur- en milieubelangen gaat dan is
het verwijderen van vervuilde bagger
een sluitpost.
Dat voor een gezond systeem van
allerlei levensgemeenschappen een
goede kwaliteit van de waterbodem
noodzakelijk is, lijkt provinciale
bestuurders niet te deren. Dat leiden
we ondermeer af uit de startnotitie
voor de aanleg van een depot voor
baggerspecie in Zeeland. Daarin
rekent men voornamelijk met bagger
uit vaarwegen en havens, de zoge
naamde nautische bagger. Zekere
pragmatische en financiële redenen
zullen hier wel aan ten grondslag lig
gen. Want neemt men ook specie in
beschouwing die gezien de milieu
hygiënische belasting moet worden
gebaggerd, dan zal de geplande
Zeeuwse depotkapaciteit van 6 mil
joen kuub heel wat groter dienen te
zijn. Want het mag bekend zijn, dat
Saeftinghe stevig vervuild is. En in