Scheiden Reiniging Een verouderde manier om vervuilde waterbodems te baggeren het Grevelingenmeer zijn er veel plek ken waar de bodem zo met PAK's is verontreinigd, dat klasse III ruim gehaald wordt. Grote schoonmaak is uiteraard wat anders dan het onder het grote vloer kleed vegen van de verzamelde rom mel. Reinigen staat bij zo'n aktiviteit in beginsel voorop. Zo ook bij de ver vuilde waterbodems. De provincie lijkt daar vooralsnog niet voor te kie zen. Want al de opgebaggerde specie zou in haar geheel geborgen moeten worden, zo lezen wij uit de eerder genoemde startnotitie. Wij kiezen er voor het volume van de vervuilde specie drastisch te ver minderen. Dat kan door deze te schei den in een schone en vervuilde deel stroom. Met hydrocyclonage lukt dat. De werking van dit scheidingssysteem is gebaseerd op het centrifuge-idee. De vervuilde bagger wordt in een trechtervormige hydrocycloon ge bracht. Door centrifugaalkrachten worden de zwaardere, schonere zand- deeltjes naar de wand geslingerd en langs de onderzijde van de cycloon naar buiten gevoerd. Dat heet de onderloop. De kleinere deeltjes waar aan zich de verontreinigingen hebben gehecht, verlaten het scheidingsappa raat aan de bovenkant, de zogenaamde bovenloop. Nu hoor je van Provinciale Waterstaat, dat enkel specie dat voor minimaal 40 procent uit zand bestaat, geschikt is voor hydrocyclonage. De hydrocycloon kan echter specie schei den met een zandgehalte van minder dan 25 procent. Een variant op de hydrocycloon, de zogenaamde separa tor, zorgt er voor dat de hoeveelheid verontreinigingen die met de onder loop de trechter verlaat, behoorlijk wordt teruggebracht. Zo neemt het scheidingsrendement toe. Wij zouden het toejuichen als in mindere mate, dan nu het geval is, bij het overwegen van de toepassing van hydroclyclonage, wordt gemeten met de ekonomische meetlat. Hergebruik, zoals dat van zand als aanvul- of ophoogmateriaal, en het koncentreren van afvalstoffen zijn eveneens belang rijke kriteria. Zeker als je een hoog milieurendement wilt nastreven. De vervuilde deelstroom die na de scheiding nog rest moet zoveel moge lijk worden gereinigd. Zo bestaat er een biologische aanpak om zware metalen aan baggerspecie te onttrek ken. Ook chemische methoden bieden steeds meer kansen, verontreinigingen kunnen worden uitgewassen met een geschikte procesvloeistof. Zo'n be werking is bruikbaar als het te behan delen materiaal niet te veel slib bevat, hetgeen opgaat voor de vaargeulen in het oostelijk deel van de Westerschel- de. Ook per individuele stof zijn er reinigingstechnieken. Kwik kan wor den uitgedampt met een maximaal rei- nigingseffekt van 95 procent. Cadmi um kan door zuurextraktie aan ver vuilde specie worden onttrokken. De ZMF heeft er bij RWS meerdere malen op aangedrongen reiniging toe te passen. Ondermeer bij Hansweert waar "het gat" o.a. is bestemd voor vervuilde specie uit Oosterschelde havens. Terwijl bedrijven met hun rei nigingsplannen aantoonden dat aan zienlijk meer mogelijk is, werd vol staan met de tien procent volgens bestek te reinigen specie. De provincie en RWS stellen zich uitermate terughoudend op. Alle tech nieken zijn naar hun mening te duur of te beperkt. Zeker, lang niet alle technieken zijn optimaal toepasbaar. Maar om dat wel te bereiken zal ook het Zeeuwse bestuur zijn verantwoordelijkheid moeten dragen. Dat betekent dat ver dere experimenten financieel moeten worden gesteund en toegepast. Boven dien, wat vandaag nog geen reële optie is, kan dat morgen wel zijn. De ontwikkelingen op dit terrein zijn stormachtig. Enige tijd geleden werd nog beweerd, dat de afbraak van polycy clische aromaten (PAK's) door micro organismen niet in beeld kwam. Nu blijkt uit onderzoek van TNO dat ver regaande reiniging mogelijk is. En dat is een hoopvol gegeven. Want met PAK's verontreinigde species komen in Zeeland veel voor. Voor de provincie en Rijks Water staat dus redenen te over om de kleine schoonmaak voor een grote in te rui len. En dat zou. gezien de ernst van de situatie, zo spoedig mogelijk moeten sebeuren. Potentiële lokaties voor de berging van baggerspecie

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1989 | | pagina 13