Beleidsplan nature aanzienlijk minder bodemdie- ren dan in slik. Steltlopers kunnen in het oostelijk deel dan ook minder voor hun voedsel terecht. De situatie voor steltlopers in de Westerschelde ver slechtert ook, doordat de platen door het dieper worden van de geulen ver hogen. Vooral in de lage delen van de platen zit het meeste bodem leven. De vogels krijgen minder tijd om op die interessante delen van het slik te fou- rageren. Dat lijken misschien details, maar bij de gespecialiseerde steltlo pers luistert dat allemaal nauw. zodat een afname van de vogelaantallen het gevolg is. De baggerwerken zijn voor Saef- tinghe desastreus. De verandering van de geulen in dit Schorgebied gaat in zo'n razend tempo, dat er zelfs de ver wachting is uitgesproken, dat Saef- tinghe over 10 jaar veel van het schor karakter verloren zal hebben! worden beschreven en het internatio nale belang onderstreept, is wel dege lijk noodzakelijk om duidelijk te maken welke gevolgen bepaalde ont wikkelingen op de natuurwaarden hebben. Ook leert het Oosterscheldebeleid dat goede milieuomstandigheden alleen nog geen goed natuurbeleid garanderen. Het Westerscheldebeleid dient een aktief natuurbeleid voor te staan. Een afdoende bescherming van de belangrijkste schorren, slikken en platen in het kader van de Natuur beschermingswet is een eerste aanzet daartoe. En daarbij kan dan tevens de veiligstelling van het schor bij Ram- mekens gerekend worden. De gevolgen van de baggerwerk- zaamheden zijn groot op de natuur waarden. De gevolgen van de verdie ping zijn zelfs ongekend groot. Er wordt in het beleidsplan wel erg licht zinnig over deze problematiek heen gestapt. De snelle verzanding van Saeftinghe als een hard gegeven kan niet zomaar geaksepteerd worden. Geëist mag worden dat voor er een akkoord wordt gesloten met België over de verdiepingsplannen alle mogelijkheden voor een beperking van de verzanding van Saeftinghe en de rest van het intergetijdegebied in het oostelijk deel van de Westerschel de zijn onderzocht. De gevolgen die nen tot een minimum beperkt te wor den en al het verlies gekompenseerd. In ieder geval is een schone Schelde wel het minst dat tegenover deze ern stige ingreep behoort te staan. Er is veel aan de hand in de Wester schelde. Een beleidsplan dat de ont wikkelingen in goede banen leidt en de milieuproblemen aanpakt is dus geen overbodige luxe. Naast een hele boel positieve zaken biedt dit beleids plan weinig perspektief voor de natuur in de Westerschelde. Een erkenning van de grote natuurwaarden vinden we in het beleidsplan niet terug. In de hoofddoelstelling is geprobeerd aan alle mogelijke belangen aandacht te besteden. Dat heeft een taaikluwen opgeleverd, eerder een kryptogram dan een duidelijk uitgangspunt voor beleid. Om de natuur in de toekomstige beleidskeuzes niet onder te laten sneeuwen is het noodzakelijk de hoofddoelstelling duidelijker te form- luleren op een manier waarbij de natuur een randvoorwaarde vormt voor nieuwe ontwikkelingen. De erva ring leert dat zonder harde garanties de natuur onherroepelijk het onderspit delft in de afweging met belangrijke ekonomische belangen. Gezien het internationale belang van de natuur in de Westerschelde mag het beleidsplan op dit punt niet onduidelijk zijn. In het beleidsplan worden de verschil lende funkties, zoals rekreatie, scheep vaart en visserij beschreven. De funk- tie natuur echter niet. De natuur wordt min of meer als een afgeleide beschouwd van het watermilieu. Als de verontreiniging van het Scheldewa- ter wordt teruggedrongen dan zal het met de natuur ook wel goed gaan, lijkt men te redeneren. Maar een apart hoofdstuk, waarin de natuurwaarden Land van Saeftinghe

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1989 | | pagina 6