Zeeland aan zet
G
ZEELAND
AAN ZET
Tjeu van Mierlo
10
Groei
In januari van dit jaar hebben
Gedeputeerde Staten van Zeeland de
nota "Zeeland aan Zet" uitgebracht.
Deze nota geeft een doorkijkje naar de
toekomstige ontwikkeling van Zeeland.
De door GS beoogde ontwikkeling is er
een van prestigieuze projekten en
ekonomische groei. Tijdens de
algemene ZMF-ledenvergadering van
eind maart gaven een drietal provinciale
politici hun visie op enkele thema's uit
de nota. De inhoud van de nota en de
meningen van die politici wijken nogal
af van wat de ZMF voor ogen heeft.
PKCVNCE si; ZEELAND
Rekreatie
ledeputeerde Staten hebben de ja
ren negentig met een opmerkelijke
nota ingezet. Een nota die in grote
lijnen de plannen aangeeft voor een
toekomstige ontwikkeling van onze
provincie. Met die plannen proberen
GS een Zeeuwse uitwerking te geven
aan het begrip duurzaamheid. (Een
algemene uitleg van dit begrip vindt
u elders in dit blad.
Wat GS ermee beogen hebben ze om
schreven in de nota, namelijk "het
bevorderen van de ontwikkeling van
Zeeland onder behoud en versterking
van de provincie als open, groen en
schoon gebied tussen verstedelijkte
gebieden". Zo'n ontwikkeling moet
volgens GS steunen op groei. Groei
van industriële bedrijvigheid, groei
van toerisme en rekreatie, groei van
de bevolking.
I
Het nieuwe toverwoord is groei.
Ekonomische groei, ook om natuur
en milieu te kunnen redden. De ZMF
vindt echter dat groei zondermeer
niet het uitgangspunt mag zijn. Want
is het niet juist de ongebreidelde groei
die ons met enorme milieuproblemen
heeft opgezadeld? Deze groei gaat ge
paard met nieuwe aanslagen op
schaarse ruimte, grondstoffen en
energie. Woon- en werksituaties lij
den er vaak onder. Ook een ongelijke
welvaartsverdeling tussen rijke en ar
me landen houden we met onze groei
in stand. Volgens de ZMF moet er
enkel nog ruimte zijn voor allerlei be
drijvigheden die ook op de lange ter
mijn ekologisch verantwoord blijken.
Dat wil zeggen, dat het mes zal moe
ten in milieubelastende aktiviteiten.
Bepaalde sektoren zullen moeten
krimpen. Krimp en selektief groeien
zijn dan ook begrippen die in Zeeland
aan Zet terug te vinden zouden moe
ten zijn. Maar niets van dat al.
Ook de drie provinciale fraktievoor-
zitters van CDA, PvdA en WD, die
de Zeeuwse Milieufederatie had uit
genodigd om tijdens de jaarvergade
ring te spreken over Zeeland aan Zet,
meden begrippen als krimp en selek
tief groeien angstvallig.
Voorzover de heren Bek (CDA),
Holtkamp (PvdA) en Eysens (VVD)
over groei spraken, benadrukten ze
vooral de bevolkingsgroei. En daar
over hadden ze een eensluidende vi
sie: de plannen van GS om de bevol
kingsgroei vooral te bevorderen door
het aantrekken van ouderen, kunnen
geen goedkeurig wegdragen.
Over ekonomische groei werden
door de heren politici slechts zijde
lings enkele algemene opmerkingen
gemaakt. Eysens was de pleitbezor
ger voor "kwaliteitsgroei", Holt
kamp achtte matige groei noodzake
lijk om voorzieningen in stand te
houden en te versterken, en Bek vond
dat met een goed vergunningenbeleid
een "evenwichtige groei" haalbaar is.
Geen uitspraken dus die werkelijk
vertrouwen geven dat een omslag in
het beleid in aantocht is.
Ook de nota Zeeland aan Zet biedt
weinig ruimte voor een nieuw beleid.
Willen we namelijk een adekwaat mi
lieubeleid realiseren, dan maken cij
fers duidelijk, dat daar nationaal ge
zien jaarlijks tien miljard voor nodig
is. Even iets anders dan het kosten
plaatje in de nota van GS, waarin staat
dat 1 miljoen voor de korte termijn
wordt vrijgemaakt. Want we mogen
toch aannemen, dat de 4 miljoen gul
den die voor dezelfde periode wordt
gereserveerd om het provinciaal we
gennet aan te passen, niet is bedoeld
om het open, schone en groene Zee
land te behouden en te versterken?
In de nota mikken GS op een toeris
tisch rekreatieve ontwikkeling. Sei
zoensverlenging, elk-weer-voorzie-
ningen, promotie en een passende or
ganisatie, zijn hierbij de trefwoorden.
Wel geven onze bestuurders te ken
nen, dat er een gevaar schuilt in het
massaal en onjuist gebruik door toe
risten van natuurgebieden. Of dat ge
vaar ook wordt ingedamd met land
schapsbouw, rekreatief medegebruik
en natuurgidsen wagen we te betwij
felen. Meer vakantiegangers betekent
een extra verkeersstroom naar het
toeristische pretpakket: de Zeeuwse
kust. Een duurzame ontwikkeling
vraagt in dit verband om (elektrisch)
openbaar vervoer. Maar niets van dat
al. Geen antwoord geeft de nota op
de prangende vraag of het draagver
mogen van de Zeeuwse natuur nog
wel extra verpozers toestaat. De over
rompeling van natuurgebieden en
plekken met grote natuurwaarden
door het huidige aantal toeristen en
rekreanten is nu al vaak van dien aard,
dat door die betreding grote schade
wordt toegebracht. Er bestaat vol
gens ons geen twijfel over het feit dat
veel van de door GS geopperde re-
kreatie-initiatieven geen rekening
houden met het Zeeuwse kenmerk
van kleinschaligheid. Zo zijn daar de
ideeën van het ontwikkelen van de
kuststrook tot één Zeelandboulevard
en de vestiging van een Zeeuws water
sportcentrum van internationale alu-
re. Of de Zeeuwse bevolking nu echt
zit te wachten op grootschalige pro-
jektontwikkelaars valt te betwijfelen.