Zeeland, hekkensluiter van de
biologische landbouw?
D.
Knelpunten
Ronald van de Winckel
en Karen Fortuin
Hoe komt het dat er in Zeeland relatief
weinig interesse is in biologische
landbouw? Ligt het aan de mentaliteit van
de boeren, hun organisaties of de overheid?
Of zijn er andere, meer zakelijke redenen
waarom het bio-ondernemerschap niet
aanspreekt? Een korte analyse van de
huidige situatie in deze provincie geeft toch
reden tot optimisme. Zeeland is prima
geschikt voor bio-landbouw en andersom
zal de biolandbouw een belangrijke
aanwinst zijn voor de provincie.
Boerenorganisaties, provinciebestuur en
milieubeweging zullen ieder hun bijdrage
moeten leveren.
Zeeuwse knelpunten
e belangrijkste methoden van
biologische landbouw zijn de ekolo-
gische en de biologisch-dynamische
landbouw. Beide methoden sluiten
resoluut het gebruik van synthetische
(kunst)mest en bestrijdingsmiddelen
uit. Deze manier van landbouw be
drijven brengt grote risiko's met zich
mee. Een goed voorbeeld is de biolo
gische aardappelteelt. De opbrengst
kan variëren van 15 tot 40 ton per hec
tare, doordat de boer de schimmel
ziekte Phytopftera niet kan bestrij
den. De grote risiko's van de bioteelt
worden doorberekend in de prijs
voor het produkt, die dan ook hoger
ligt dan de prijs van een vergelijkbaar
produkt uit de gangbare landbouw.
Zo kan de bioboer met de opbrengst
van een goed jaar slechte jaren finan
cieren.
In de rest van Nederland is er sprake
van een forse uitbreiding van biologi
sche landbouwbedrijven. Hoe komt
het dat dat in Zeeland niet gebeurt?
Enkele knelpunten op een rijtje.
Er zijn zakelijke redenen, die overi
gens niet alleen in Zeeland gelden. Al
lereerst is het niet eenvoudig om van
een gangbare teelt over te schakelen
op een biologische teelt. Eigenlijk is
er geen sprake van biologische teelt,
maar van een biologisch bedrijf. Alle
gewassen binnen een vruchtwisseling
zullen biologisch geteeld moeten
worden. Dit houdt meestal in dat het
totale bedrijf omgeschakeld moet
worden. Een biologische bedrijfsvoe
ring vraagt aanzienlijk meer arbeid,
aandacht en kennis - met name voor
de onkruidbeheersing - dan de gang
bare landbouw en het oogstrisiko dat
er mee gepaard gaat, is groter.
Tot voor kort vormden de beperkte
afzetmogelijkheden de voornaamste
kopzorg voor de bio-teler. Momen
teel lijkt dit voorbij. De gangbare
handel en winkelketens krijgen inte
resse in bioprodukten. Zij zien in dat
de markt voor deze produkten groeit.
Er ontstaat echter een nieuw pro
bleem voor de boeren, namelijk de
prijsvorming van het bioprodukt.
De gangbare handel wordt vaak niet
gehinderd door enige kennis van de
biolandbouw en vindt bijna per defi-
nitie dat de hogere bioprijzen onrea
listisch en overdreven zijn. Kenmer
kend zijn opmerkingen als: "de kon-
sument is bereid 10 tot 15% meer te
betalen voor een bioprodukt". Ver
volgens moet de boer het er maar voor
doen. Degenen die hier gehoor aan
geven zijn vaak omschakelende boe
ren, gewend aan de bodemprijzen van
de vrij risikoloze gangbare teelt. Het
is geen goede zaak hier aan toe te ge
ven, omdat het noodzakelijk is dat de
grote risiko's van de bioteelt worden
doorberekend in de prijs.
Er zijn ook typisch Zeeuwse oorza
ken waardoor het aantal biobedrijven
in deze provincie (ca. 15 met ca. 300
ha) zo schril afsteekt tegen dat van
bijvoorbeeld Friesland met 42 bedrij
ven en 1000 ha. Eén daarvan is dat de
pioniers van de biolandbouw veelal
verontruste konsumenten waren
zonder veel middelen en grond. Zij