EKOCHECKj Aanpak Handels-informatie-centrum voor de ekologisch verantwoorde land- en tuinbouw Het provinciebestuur Mentaliteit Wat moet er, dit alles overziend, nu gebeuren om ook in Zeeland de bio- teelt tot een aantrekkelijke alternatief voor boeren te maken? Allereerst moeten drempels en onduidelijkhe den op zakelijk gebied weggenomen worden. De boer die omschakelt moet vertrouwen kunnen hebben in afzetmogelijkheden en prijsvorming. Om grip te kunnen hebben op de af zet en de prijsvorming, is het noodza kelijk dat boeren als eenheid onder handelen met de afnemers. In Zeeland is er een groep in navolging van Fle voland opgericht, "EKOCHECK" genaamd, die prijsafspraken maakt met afnemers en op zoek gaat naar nieuwe afzetmogelijkheden. Deze or ganisatie is te vergelijken met het Friese "Soune Groun"-initiatief, met dit verschil dat ze nog zonder provin ciale ondersteuning opereert. Vervolgens moeten de belangrijkste adviseurs van de boeren, de stands- en voorlichtingsorganisaties, objek- tief aandacht geven aan biologische landbouw. Ook het provinciaal be stuur zal van strategie moeten veran deren. Zo zal men een onderscheid moeten maken tussen gangbare en biologische landbouw. Biologische en dus grondgebonden veehouderij zal men aktief moeten stimuleren. Het vormt een essentieel onderdeel van een duurzaam Zeeuws land- bouwmodel. Daarnaast kan de provincie door sub sidies uit het pas gevormde milieu fonds de ontwikkeling van biologi sche landbouw steunen. Bijvoorbeeld via bijdragen in de kosten van EKO CHECK, kosten voor het maken van omschakelingsrapporten (rapporten waarin per bedrijf stapsgewijs de om- niek behoeven, zijn in de huidige maatschappij met zijn sterk ontwik kelde technologieën nu niet de pro- jekten waar bestuurders en voorlich ting snel warm voor lopen. Als bio- boer krijg je al gauw het etiket ouder wets of primitief opgeplakt. En er is geen boer die daar graag voor wordt uitgemaakt. Tenslotte is er het provinciebestuur dat boeren in Zeeland - zeker tot voor kort - niet stimuleert om over te scha kelen. Provincies waar dat wel ge beurt zijn Friesland, Drenthe, Gro ningen, Gelderland en Flevoland. De manier waarop dat gebeurt verschilt van provincie tot provincie. Naast subsidie op milieuvriendelijke tech nieken, of biovoorlichters die deels door de provincie worden betaald, wordt vaak geprobeerd samenwer king tussen boeren te stimuleren. Een goed voorbeeld hiervan is de Stich ting "Soune Groun" (gezonde grond) vestigden zich met name in provincies met veel kleine bedrijven (Noord- Brabant) en/of goedkope grond (NO-Nederland). Een ander typisch Zeeuws knelpunt is dat er in de provincie nagenoeg geen veeteelt aanwezig is, ook niet de grondgebonden vorm. De pure ak- kerbouwbedrijfsvorm is niet de meest ideale vorm voor biolandbouw. Het biobedrijf heeft immers organische mest nodig. Mest, die alleen al om de kosten te beperken in de direkte om geving beschikbaar moet zijn. Mest- produktie op het eigen bedrijf of bin nen de regio door veeteeltbedrijven ligt dan ook voor de hand. Verder is het bijzonder moeilijk om duurzaan de onkruidontwikkeling in een akkerbouwplan in de hand te houden zonder een afwisseling van akkerbouwgewassen met meerjarige voedergewassen (luzerne, klaver) of weide, die gebruikt worden in de vee teelt. De grootschalig toegepaste eenzijdige vorm van akkerbouw in Zeeland is zeker geen duurzaam systeem. Ze kan alleen maar bestaan bij de gratie van kunstmest en grootschalige (drijf)mestimport. Biologische landbouw vereist een mentaliteitsverandering o.a. ten aan zien van technologie. In het biobe drijf wordt voornamelijk gebruik ge maakt van eenvoudige technieken. Er zijn wel uitzonderingen, zoals bij voorbeeld de infraroodbranders die gebruikt worden om onkruid te be strijden. Projekten die weinig tech- in Friesland. Deze stichting verenigt alle 42 Friese biobedrijven en heeft als doelstelling de produktie, verwer king en afzet van bioprodukten te bevorderen. Er is een koördinator aangesteld die deels met provincie- geld wordt betaald. Opvallend is het streven van sommige provincies om te komen tot enkele ge bieden, waar produktie en verwer king van biobedrijven wordt gecen traliseerd. In Lelystad is hiervan een goed voorbeeld te vinden. In dergelij ke koncentratiegebieden wordt het mogelijk gezamenlijk gebruik te ma ken van specifieke biomachines. schakeling beschreven staat van gang baar naar biologisch) en voor het ge ven van voorlichting of kursussen. Ook bijvoorbeeld via bijdragen in de planning en opzet van extensieve vee houderijbedrijfsvormen. De konsument heeft echter het laatste woord. Deze bepaalt uiteindelijk de omvang van het biologisch landbouwareaal. Het zal duidelijk zijn dat de rol van milieuorganisaties in haar publiciteit over biolandbouw hierbij van groot belang is. Ronald van de Winckel is ekoboer en deelnemer van de afzetgroep Ekocheck.

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1991 | | pagina 4