^\an f(/re|u^ Afweging Enthousiasme Rol ZMF Zwaartepunt 13 NATUURONTWIKKELINGSPLAN VOOR DE OOSTERSCHELDE lijk blijkt dat buitendijks de natuur nog steeds heer en meester is en dat moet zo blijven. Ook met natuuront wikkeling kunnen wij hier weinig aan toevoegen. Dat beschouw ik als een kompliment voor het beleidsplan en de Stuurgroep Oosterschelde. Tege lijkertijd is het signaal voor de evalua tie van het beleidsplan in 1992: geef de natuur in de Oosterschelde de ruimte en rust en het gebied blijft on overtroffen. Binnendijks heeft de na tuur wèl duidelijk een steuntje in de rug nodig. Ik vind het meest waarde volle van Tureluur, dat de essentiële relatie tussen binnendijks en buiten dijks zo op de voorgrond wordt ge plaatst. De binnendijkse "gouden randen" van de Oosterschelde zijn absoluut onmisbaar voor het geheel. In dit Plan Tureluur wordt konkreet aangegeven hoe deze "gouden ran den" daadwerkelijk versterkt kunnen worden, en dat is geen geringe ver dienste", aldus Greet de Vries. Ondanks alle lovende woorden wij zen Van Weelderen en De Vries er wel op dat er nog een nadere afweging moet plaatsvinden, met name met de landbouw. De Vries: "Overigens ver wacht ik bij deze afstemming van funkties niet teveel problemen. Ook in "Zeeland aan Zet", onze provincia le toekomstvisie, wordt de noodzaak van "rust, ruimte en groen" voor de Midden-Delta krachtig onderstreept. Het Natuurbeleidsplan en daarmee "Tureluur" passen uitstekend in deze visie". liere organisaties zoals de ZMF, maar ook rekreatie- en visserijorganisaties in de bestuursstruktuur voor de Oos terschelde is de voorzitter van de Stuurgroep Oosterschelde, Greet de Vries, terughoudend:"Op dit mo ment is er een goed funktionerend overleg met verschillende partikuliere organisaties. De vraag is ook of het gewenst is. In het bestuur van de stuurgroep komt een kontinue stroom van grote en kleine zaken aan bod. Permanent inschakelen van par tikuliere belangenorganisaties hier bij, zou wel eens dubbelop kunnen De "rijksheren" Saeijs en Van Weel deren zijn wat minder uitgesproken in hun enthousiasme over Plan Ture luur, maar geven toch ook duidelijk aan dat wat hen betreft het plan goed past in het uitgestippelde beleid. Van Weelderen noemt enkele voorbeel den van natuurontwikkelingsprojek- ten die door een financiële bijdrage van zijn ministerie zijn mogelijk ge maakt, zoals het projekt in het weste lijk deel van de Schelphoek. Het mi nisterie van Landbouw, Natuurbe heer en Visserij heeft de ZMF ook fi nancieel in staat gesteld om het Plan Tureluur op te stellen. Van Weelderen: "Het plan kan wor den gezien als een deeluitwerking van het in het natuurbeleidsplan genoem de projekt Ekologische Visie Delta gebied. Het vormt een belangrijke bouwsteen voor de invulling van de natuurontwikkelingszone rondom de Oosterschelde zoals die in het Na tuurbeleidsplan is weergegeven." Saeijs vindt natuurontwikkeling ook hard nodig, "omdat met het alleen maar proberen te beschermen van aanwezige natuurwaarden en het ook willen van allerlei andere aktiviteiten in het zelfde gebied, uiteindelijk wel moet leiden tot verstoring en vermin dering van die natuurwaarden. Zo groot is de Oosterschelde nu ook weer niet." Saeijs wijst er op dat naast het Na tuurbeleidsplan ook de Derde Nota Waterhuishouding een kader biedt voor natuurontwikkeling, naast na tuurbehoud. In deze nota is het be grip "integraal waterbeheer" geïntro duceerd en uitgewerkt. "Integraal waterbeheer in de Oosterschelde be tekent konkreet ook aandacht als wa terbeheerder voor de binnendijkse gebieden", aldus Saeijs. Rijkswater staat is dan ook al een studie begon nen naar de mogelijkheden om de wa terkwaliteit van de inlagen langs de zuidkust van Schouwen te verbete ren. Een aanbeveling rechtstreeks af komstig uit het Plan Tureluur. Aan de rol van de ZMF in het Ooster- scheldebeleid en het Plan Tureluur wordt veel belang toegekend door de bestuurders. Van Weelderen hier over:" Het feit dat het plan door een partikuliere natuurbeschermingsor ganisatie is opgesteld, betekent voor mij, dat daaraan een belangrijk maat schappelijk draagvlak ten grondslag ligt. ik verwacht van de ZMF ook bij de uitvoering van de natuurontwik- kelingsprojekten een konstruktieve bijdrage aan het planningsproces. Ik denk daarbij vooral aan de voorlich ting rond de uitvoering van de projek- ten". Op de vraag naar de rol van partiku- zijn en staat op gespannen voet met een slagvaardige werkwijze. Het lijkt me vooralsnog beter om als daar be hoefte aan bestaat het bestaande over leg te intensiveren". Het ziet er dus naar uit dat het Plan Tureluur van de ZMF op steun kan rekenen van enkele belangrijke be stuurders. Daarmee is niet gezegd dat alle projekten meteen zullen worden gerealiseerd. In het kader van de uit werking van het Natuurbeleidsplan heeft de provincie Zeeland een be perkt aantal hektares natuurontwik kelingsgebied toegewezen gekregen. Waar die hektares terecht zullen ko men is nog de vraag. Veel projekten van Plan Tureluur komen hiervoor in aanmerking. Voor het aanwijzen van de gebieden is een hele procedure ont wikkeld, waarin de ZMF, samen met andere natuurbeschermings- en land bouworganisaties een belangrijke rol spelen. Als de gebieden bekend zijn, is landinrichting een belangrijk in strument om de natuurontwikkeling te realiseren. Met het oog daarop is de ZMF van plan voor het gebied waar het zwaartepunt van Plan Ture luur ligt, nl. de zuidkust van Schou wen, een landinrichtingsprojekt aan te vragen. Plan Tureluur zal in ieder geval nog vaak onderwerp van over leg en onderhandeling zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1991 | | pagina 17