Rinus Ferdinandusse Begin dit jaar is mijn vader overleden. Hij was hoog bejaard en hij kon dus zijn gedachten zonder veel moeite naar het verleden terugbrengen. Bij hem op bezoek gaan was dus vaak praten over Zeeland, dat was dus leuk, want hij was een Zeeuw in het diepst van zijn gedachten. Soms, als hij in zijn geheugen een naam zocht, of een citaat, ging hij al pratend over in dialect en hield dat dan voor het gemak lange tijd vol. (Hij wist trouwens ook veel van het Zeeuws en had een aardig bibliotheekje over de verschillende dialecten. Als ik dan weer eens uitriep: 't Is vrêêd earg, ee", dan legde hij me uit dat ik weer Kattendieks had gesproken in plaats van de gewone westGoese variant van het Kappels.) H Overal boomgaarden Openluchtmuseum Een echte Zeeuw 19 Rinus Ferdinandusse (rechts) en zijn broer aan het begin van een veelbelovende zaterdagavond in 1949. I et Zeeland dat ik ken (de beelden, de mensen in mijn hersenschors) is dus eigenlijk het Zeeland van mijn va der. Hoewel ik natuurlijk ook andere bronnen heb gehad. Toen ik mijn "thriller" over Zeeland voorbereidde heb ik, het was in 1971, uitvoerig ge sproken met Gommert de Kok, die toen hoofdredakteur van de PZC was, aan een lunch in de tuin van dat aardige Middelburgse restaurant Le Baron Chassé. De Kok (niet die van het restaurant) had zich goed voorbereid, het eerste wat hij tegen me zei was: "Ik was vo rige week nog in Goes en toen ben ik speciaal voor jou nog gaan kijken op de plek waar je bent geboren, op de hoek van de Wester- en de Zaagmo lenstraat. Maar het is er nu totaal an ders, en het huis is afgebroken. Dus naar die steen in de voorgevel met "Hier werd geboren Rinus Ferdinan dusse, één van Goes' grote zonen" kan je wel fluiten." Dat is ook precies waarom mijn eigen kinderen Zeeland niét zo aardig vin den: omdat hun vader altijd vertelt dat het anders was. Dat je vroeger vanuit het ene dorp het andere niét kon zien liggen omdat er overal boomgaarden waren. "Dit was vroe ger een leuk kronkelweggetje". "Hier was vroeger een prachtige vijver". Voor mijn vader waren die verande ringen natuurlijk: hij had er tenslotte geleefd, hij had een Zeeland in zijn brein dat altijd veranderde, waar mensen trouwden, verhuisden, bouwden en afbraken. Terwijl ik het alleen maar als kind heb gezien, en veel verhalen heb gehoord: een hoofd vol momentopnamen. Zeeland was voor hem een werkelijk heid, geen verleden. Hij begreep me ook niet als ik zei dat het verleden voor de Zeeuwen, als ze tenminste wilden blijven, de enige toekomst was. Dat er in Zeeland een historische vergissing was begaan. Toen in de ja ren zestig en zeventig al die industrie- lannen van start gingen, riepen een eleboel Zeeuwen: "Niet doen". (Straks, als Zeeland onherkenbaar ge woon Nederland is geworden, blijkt dat we toch draaien op de Europese ekonomie, en kan je alleen treurig slikken om de schorren.) Je moet Zee land laten zoals het is. Met die boom gaarden, die kronkelweggetjes, de ei landen, de veren, die hoge ijle luchten, die overkanten. (Sommige Zeeuwen die dat riepen woonden er niet, die dachten er alleen maar aan. Die dach ten: als ik later, als ik pensioen heb, terugga, dan moet het nog precies zo zijn als toen ik wegging.) Maar stel nou eens dat dat gebeurd was. Dan zou Zeeland uniek zijn, het grootste openluchtmuseum ter we reld. Uit heel de wereld zouden ze komen kijken, hoe mooi het was ge weest en dus nog was. Niet alleen bij de Zeelandbrug, maar bij elke invals weg een kassa. Het voordeel dat je ook eens wat anders op bezoek krijgt dan alleen Duitsers, én dat je boven dien kunt bepalen hoeveel er per dag in mogen. Iedereen deed braaf zijn werk, en de bestuurders hadden zelfs geen tijd om op hun onkostendekla- raties te letten, want die waren dag en nacht in de weer met exact wat je van het bestuur van dorp, stad of provin cie mag verwachten: het handhaven van het milieu. Ja, je had natuurlijk wel kleine pro blemen. In Nederland las je wel eens krantekoppen met "Zeeuwse jeugd in opstand, eist nieuwe klederdracht." Of: "Wachtlijst van Zeeuwen met pensioen of gouden handdruk die te rug willen, blijft groeien". Of: "Ge deputeerden van Zeeland wijzen bo- terbabbelaars met sinasappelsmaak af". Maar als ik aan die détails toe was, was de aandacht van mijn vader allang weg. Hij was een echte Zeeuw en had een hekel aan dat gezeur van mensen die dat oude Zeeland van vroeger hei lig willen verklaren. Een Zeeuw heeft genoeg aan zijn herinneringen, en verder met twee voeten op de dijk. De vraag: "En het milieu dan?' heb ik mijn vader nooit voorgelegd, want ik kende zijn antwoord; "Daar heb ben we ook Zeeuwen voor". Rinus Ferdinandusse, hoofdredakteur Vrij Ne derland en schrijver van zeer ontspannende de- tektives w.o. "Naakt over de schutting" en "Zij droeg die nacht een paars korset".

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1991 | | pagina 23