Horen, zien en zwijgen H Milieu meestal verliezende partij Hans Bannink Gedogen. Een woord, een begrip dat we de laatste jaren steeds vaker tegenkomen als het milieu in het geding is. Een begrip ook dat een formele status heeft gekregen door de kabinetsnota "Gedoogbeleid" van augustus 1989. Het gedogen van milieu-overtredingen moet, volgens de ministers Alders (Milieubeheer) en Maij (Verkeer Waterstaat), worden teruggedrongen dan wel voorkomen. Omdat het de geloofwaardigheid en de effektiviteit van het milieubeleid aantast. Fraaie woorden, daar niet van, maar in de praktijk van alledag is het gedoogbeleid inmiddels schering en inslag. Redenen let is betreurenswaardig dat we het in Nederland heel gewoon vinden om te praten over gedogen", zegt mi lieu-officier van justitie Guus Bos uit 's Hertogenbosch. "We hebben dat fenomeen zelf al laten uitgroeien tot een zelfstandig instituut. Terwijl het feitelijk gaat om het legaliseren van het plegen van misdrijven en overtre dingen". Minister Alders wil overtredingen van milieu-wetten alleen gedogen bij overmacht en in overgang-situaties. Vóór 1995 moet er een eind zijn ge maakt aan het gedogen van milieu overtredingen. Dit betekent dus dat vanaf dat jaar alle bedrijven een toe reikende vergunning moeten hebben. Zover is het op dit moment nog lang niet. Nog niet de helft van de hinder- wetplichtige bedrijven beschikt over een vergunning. En meer dan vijftig procent van al die ondernemingen loost op illegale wijze afvalwater met medeweten van de beheerder van het water waarop wordt geloosd. Dat in 1995 - dus over ruim drie jaar - gedoogsituaties niet meer zullen voorkomen, is wel een erg optimisti sche gedachte. Het "gedogen", d.w.z. het willens en wetens toestaan dat vastgestelde regels en wetten worden overschreden, is een aantasting van de rechtstaat. Niet alleen om het over treden op zich, maar ook omdat de inspraakrechten van andere belang hebbenden dan de overheid en het be drijfsleven (bv. milieu-organisaties) ernstig tekort worden gedaan. Dat overheden niet optreden tegen il legale situaties heeft zo zijn redenen. De ministeries van VRÓM en van Verkeer Waterstaat beroepen zich erop dat ze door te gedogen in ieder geval weten wat er aan de hand is. Er moet namelijk een gedoogvergunning worden opgesteld. Er zijn twee vormen van gedogen: ak- tief en passief. Van aktief gedogen is sprake als de milieu-wetgeving be wust wordt omzeild en er op onwet tige wijze afspraken worden gemaakt met het bedrijfsleven. Passief gedo gen is het door de overheid simpelweg toestaan van milieu-overtredingen. Als gevolg van onvoldoende mens kracht, ontqereikende middelen en/ of ekonomische belangen, die blijk baar zwaarder wegen dan de belangen van het milieu. In vrijwel alle gevallen wordt een ge doogvergunning afgegeven in af wachting van een definitieve, milieu vergunning. In zo'n gedoogvergun ning mogen uiteraard geen soepeler voorwaarden staan dan in de latere, definitieve vergunning. Althans, zo zou het moeten zijn. De Stichting Na tuur Milieu heeft onlangs eens een aantal van die gedoogvergunningen en de latere definitieve vergunningen naast elkaar gelegd. En wat bleek? De normen in de gedoogvergunningen waren veel soepeler dan in de uitein delijke beschikkingen. Soms zelf tien keer soepeler. Dat het milieu daarvan de dupe wordt, hoeft niet nader te worden uitgelegd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1991 | | pagina 3