"Dwangsom" Zeeland Dow Chemical Cokesfabriek Tegenstrijdig Als overgangsmaatregel is nu het wetsvoorstel "Dwangsom" in de maak. Daarin zal het aparte hoofd stuk "Handhaving in de milieuwetge ving" worden opgenomen. Het is van groot belang om nu in een voortva rend tempo een goede dwangsom-re geling, zoals die nu enkel in de Hin derwet en de Wet Bodembescher- Het Zeeuws provinciebestuur past het gedoogbeleid sinds kort toe en ook Rijkswaterstaat Zeeland lijkt ge willig gedoogvergunningen af te ge ven. Rijkswaterstaat heeft er een spe ciale beleidsnota over geschreven, maar de provincie gedoogt nog uit de losse pols. Drie voorbeelden: In Zeeland doet zich de bedrijfsvrien- delijke situatie voor dat de te hoge fluoride-uitstoot van de sinterfabrie- ken van Hoechst voor de periode van één jaar wordt gedoogd door de ver- gunning-verlenende overheid; in dit geval de provincie Zeeland. Handha ving van de bestaande vergunning- voorwaarden is hier veeleer op zijn plaats. Zowel Hoechst als het provin ciebestuur weet al zo'n jaar of drie dat de uitstoot van de sinterfabrieken te hoog is. Waarom dan ineens een verruiming van de vergunning, ter wijl het zeker is dat er onvoldoende doeltreffende maatregelen zijn geno men? Een ander merkwaardig geval van ge dogen vindt plaats bij Dow Chemical in Terneuzen. Omdat twee nieuwe fabrieken in gebruik worden geno men, was het blijkbaar noodzakelijk dat daarvoor een gedoogbeschikking door het provinciebestuur werd afge geven. Het ging om de ethylbenzeen- 4 en de styreen-4 fabrieken, die op 1 mei en 1 juni jl. in bedrijf zouden ko men. Reden voor de gedoogvergun ning is dat de provincie een flinke ach terstand heeft bij het afwerken van de normale vergunningen-procedures en dus niet tijdig klaar kan zijn. Met het flodderige argument dat de twee Dow-fabrieken geen ongunstige in vloed zullen hebben op het milieu en dat er voor Dow grote financieel- ekonomische belangen op het spel staan, wordt nu gedoogd dat de fa brieken alvast gaan draaien. Het meest gekke is nog dat de twee fabrie ken begin juli nog steeds niet in be drijf waren. Er was dus best nog tijd geweest om de normale procedure voor het verlenen van de vergunning af te werken. Rijkswaterstaat Zeeland hakt ook al een tijdje met het bijltje van gedoog vergunningen. Zo werkt de Cokesfa briek in Sluiskil zonder een geldige vergunning voor het lozen van afval water in de Westerschelde. Ook in dit geval komen de betrokkenen met een wel heel loos argument op de prop pen. Het verlopen van de bestaande vergunning zou niet tijdig zijn opge merkt door Rijkswaterstaat en ooi niet door het bedrijf zelf. Wel moeten we vaststellen dat gedo gen in een enkel geval best milieu voordelen kan opleveren. Dat klinkt uiteraard tegenstrijdig. Maar als bij voorbeeld een inzamelaar van scheep- I \- safvalstoffen vooruitlopend op de aan hem verleende vergunning wil begin nen met zijn werk, is het voor het mi lieu het beste dat hij - met een ge doogbeschikking - zo snel mogelijk van start gaat. Dit soort voorbeelden is overigens een uitzondering. Want meestal be drijft de overheid met haar gedoogbe leid een opmerkelijke vorm van over- tolerantie. En daar moet zo vlug mo gelijk een eind aan komen. De milieu wetgeving is er tenslotte niet voor niks en naleving ervan moet desnoods via sankties worden afgedwongen. En de toepassing van dergelijke sankties is in de eerste plaats de verantwoorde lijkheid van de overheid. ming is opgenomen, uit te werken en vast te leggen. Maar er kan ook een dwang op korte termijn worden inge voerd: de zogeheten "voorwaardelij ke politiedwang", waarbij de politie optreedt bij overtredingen van de mi lieu-wetgeving. Het betrokken be drijf krijgt dan nog even de tijd om de nodige maatregelen te nemen. Ge beurt dat niet, dan neemt de overheid - op kosten van het bedrijf - zelf die maatregelen. Op dit moment wordt er teveel ge doogd en wordt er te weinig gehand haafd. Dat leidt tot verslechtering van het milieu. En de overheid wordt er natuurlijk ook niet geloofwaardiger op. <4

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1991 | | pagina 4