Captains of industry op
oorlogspad
D
Dow Chemical en Hoechst ageren tegen verhoging milieuheffing
Portemonnee
Jan de Vries
Enkele Nederlandse energiegiganten
hebben groot alarm geslagen. De Zeeuwse
bedrijven Dow Chemical en Hoechst en vijf
van hun collega's stuurden op 16
september een brandbrief naar het
kabinet. Ze dreigden daarin onverbloemd
hun fabrieken te verplaatsen naar het
buitenland en hun milieuverplichtingen
niet langer na te komen, tenzij de
regering afziet van wijzigingen in de
algemene milieuheffing. Er volgde een
waar media-offensief om ministers en
politieke partijen onder druk te zetten.
Een storm in een glas water? Of de
voorbode van nieuwe conflicten over het
milieubeleid?
Principiëel bezwaar
e aanleiding voor het publici
taire getrommel door de captains
van Akzo, Dow, DSM, Hoechst,
Hoogovens, KNP (papier) en Shell
wordt gevormd door een paar wijzi
gingen die minister Alders volgend
jaar wil aanbrengen in de algemene
milieuheffing op brandstoffen. De
tarieven gaan omhoog. Dat geeft
pijn in de portemonnee. Tegelijk
wordt de bestemming van de op
brengst verruimd. Daartegen heb
ben de heren principiële bezwaren.
En tenslotte leeft bij hen het bange
vermoeden van een nog veel rigou
reuzer tariefstijging in volgende ja
ren. We lopen deze drie punten
achtereenvolgens na.
De algemene milieuheffing op
brandstoffen is enkele jaren gele
den ingevoerd, ter vervanging van
heffingen op chemisch afval, ge
luidshinder en luchtverontreini
ging. Die hadden ieder afzonderlijk
weinig om het lijf, terwijl het wel
een hoop moeite kostte ze te innen.
Het innen van één milieuheffing is
eenvoudiger en het "belastbare
feit", het gebruiken van energie,
werd gezien als een redelijke maat
staf voor de veroorzaakte milieu
aantasting.
Alle industriële bedrijven samen
dragen dit jaar via de milieuheffing
zo'n 230 miljoen gulden af aan de
overheid. Minister Alders wil dit
bedrag volgend jaar verdubbelen.
Daarna komt er in twee jaar nog
eens 200 miljoen bij, zodat de totale
stijging in 1994 uitkomt op 430 mil
joen gulden.
De protesten van de industriële
grootverbruikers kunnen de indruk
wekken dat hier een eenzijdige
aanslag wordt gepleegd op hun fi
nanciële reserves. Daar is echter
geen sprake van. De tarieven voor
andere bedrijfstakken en de huis
houdens gaan in verhouding even
snel omhoog. Het verkeer wordt re
latief ontzien, maar moet volgend
jaar toch ook 70 miljoen gulden ex
tra op tafel brengen.
Het zou ook kunnen zijn dat binnen
de industrie met name het genoem
de zevental getroffen wordt. Vol
gens perspublicaties zou het bij
Dow gaan om 50 miljoen gulden, bij
Hoechst om 10 miljoen. Hoogovens
en DSM reppen ieder ook van 50 en
Akzo van 30 miljoen. Met hun ze
venen zouden ze zo minstens de
helft van de totale stijging voor hun
rekening nemen. Dit kan niet klop
pen, al zouden de overige 9000 in
dustriële bedrijven met deze verde
ling best tevreden zijn. De zeven
gebruiken wel buitengewoon veel
energie, maar niet de helft van het
totale industriële verbruik. Om
hun klaagzang luider te laten klin
ken hebben ze zich waarschijnlijk
niet beperkt tot de gevolgen van de
tariefstijging, maar daar de bedra
gen bij opgeteld die ze al eerder
verschuldigd waren. De zeven pro
testeren met andere woorden niet
alleen tegen de tariefverhoging,
maar proberen in één moeite door
de klok terug te draaien.
De opbrengst van de vroegere
heffingen op geluidhinder, lucht
verontreiniging en dergelijke werd
gebruikt voor maatregelen om de
betreffende vorm van milieuaan
tasting tegen te gaan. Het autover
keer betaalde bijvoorbeeld de aan
leg van geluidschermen. Dat was
een tamelijk direkte toepassing van
het principe "de vervuiler betaalt".
Sinds de invoering van de algeme
ne milieuheffing, enkele jaren gele
den, is deze directe relatie tussen
het veroorzaken en bestrijden van
dezelfde vorm van vervuiling ver
broken. Het is nu bijvoorbeeld mo
gelijk dat de heffingen betaald door
huishoudens, worden gebruikt om
de uitstoot van zwaveldioxide door
de industrie te verminderen of de
mest van landbouwbedrijven op
een betere manier op te slaan. Toch
kun je nog wel in grote lijnen vol
houden dat de vervuilers betalen
voor maatregelen tegen de door hen
veroorzaakte vervuiling.
Nu heeft minister Alders niet al
leen geld nodig voor concrete maat
regelen, maar ook bijvoorbeeld voor
zijn ministerie, voor provinciale
ambtenaren en voor het opruimen
van vervuiling waarvan de dader
op het kerkhof ligt. Dit geld komt
tot nu toe uit de opbrengst van de
algemene belastingen. In de toe
komst echter zullen ook deze kos
ten (grotendeels) uit de algemene
milieuheffing worden betaald.
Tenzij onze zeven grootverbruikers
hun zin krijgen. Zij redeneren: Als
wij met zijn allen een krachtig mi
lieubeleid willen voeren en ook de
rommel willen opruimen die vroe
gere bedrijven en bewoners hebben
achtergelaten, dan moet het beno
digde geld uit de algemene belas-
tingpot komen. De huidige vervui
lers mag je alleen aanspreken op
hun eigen vervuiling.
In principe hebben ze met deze
stelling geen ongelijk, maar de
vraag is of we milieuheffingen zo
principieel moeten benaderen. Het
overheidsgeld moet érgens van
daan komen.
Als de keuze gaat tussen verhoging
van bijvoorbeeld de loonbelasting of
de BTW of verhoging van de mi
lieuheffing op energie dan is er veel
te zeggen voor het laatste, zeker als
dit ook nog een stimulans geeft aan
energiebesparing. Dit werkt het
beste als de prijs van alle energie
bronnen stijgt (uitgezonderd die
van vernieuwbare bronnen zoals
windenergie). De zeven opposanten
zouden daarom sterker staan als ze
hun principebezwaar inslikten
maar wel zouden eisen dat alle
energiegebruik onder de milieu
heffing gaat vallen. Nu ontspringen
gebruikers van kernenergie zoals