"Er is meer wat ons bindt,
dan wat ons scheidt"
Het vermeende conflict tussen natuurbescherming en visserij
Groei
Thus Kramer
"De visserij moet meer rekening houden
met de natuur in de kustwateren. In ieder
geval moeten er nader te bepalen
gebieden in de Oosterschelde,
Westerschelde en de Voordelta
permanent gesloten worden voor de
visserij. In deze gebieden moeten alle
kenmerkende milieutypen van de
Deltawateren aanwezig zijn, zodat de
natuurwaarden zich ongestoord, optimaal
kunnen ontwikkelen. Buiten deze
gebieden mag niet alles weggevist
worden. Dat is voor de visstand niet goed
en vogels kunnen in problemen komen als
het merendeel van de schelpdieren wordt
opgevist."
Dat is in het kort het standpunt van de
Zeeuwse Milieu Federatie, zoals dat
samen met de Werkgroep Noordzee en de
Waddenvereniging wordt ingenomen als
het gaat om het visserijbeleid voor de
komende jaren.
I omenteel wordt de struktuur-
nota Zee- en Kustvisserij opgesteld
door het Ministerie van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij.
De milieuorganisaties vinden, dat
in het kader van deze struktuurno-
ta een goede afstemming moet
plaatsvinden tussen natuur en vis
serij
Als daar overeenstemming over be
staat, kunnen visserij- en milieuor
ganisaties weer gezamenlijk op
trekken tegen andere belangrijke
problemen zoals de watervervui
ling.
De tijd dat de visser op goed geluk
z'n net uitgooide in de hoop iets van
de rijkdom van de zee boven te ha
len ligt alweer even achter ons. He
den ten dage verlaten hypermoder
ne vissersboten onze havens. Ze
zijn uitgerust met de meest ge
avanceerde apparatuur, die ze in
staat stelt zelfs de laatste school
haring op te sporen.
Na de Tweede Wereldoorlog heeft
er zich een revolutie voltrokken in
de visserijsektor. De techniek had
al voor de oorlog z'n intrede gedaan
en het zeil vervangen door de mo-
tor. Maar het verbeterde vistrans-
port zorgde voor een groter afzetge
bied, en daarmee een grotere vraag
en hoge prijzen, zodat er flink kon
worden geïnvesteerd. Eerst in gro
tere boten, daarna in de vismetho-
den.
Illustratief is het verhaal van de
Breskense visser Bram Fenijn in
het boek "Vissers verhalen, over
hun leven in de delta", van Kees
Slager en Paul de Schipper.
"Bram Fenijn vist tot 1961 samen
met zijn broers:
"Toen kreeg ik de kans om voor me
zelf te beginnen en zo konden m 'n
zoons mee aan boord. We visten
stikgoed: 's Winters een harinkje en
voor de rest gornaet. Een jaar later
hadden we er al een scheepje bijbe
steld, zo goed ging het. Op dat nieu
we scheepje is een van m'n zoons
gaan vissen. We hebben toen mach
tig veel geld verdiend, want in '65
kon ik voor m'n andere zoon ook een
schip laten bouwen.
Ons eerste scheepje kostte 85.000
gulden. Ons tweede kwam op
180.000 gulden. Dat verschil ging
nog. Maar de volgende die we lieten
bouwen was 1,6 miljoen. Zo ging
het verder: 1,8 miljoen, 2,3 miljoen.
De stappen werden alsmaar groter.
Nu een paar jaar geleden kochten
we er een van 5,5 miljoen. Ja, dan
klapper je met je oren, ee
Het aantal kotters is sinds de jaren
zeventig gelijk gebleven, maar het
Nader te bepalen gebieden in Oosterschelde, Westerschelde en Voordelta moeten permanent voor de visserij gesloten worden