Meer natuur in Zeeland Op weg naar een ekologische hoofdstruktuur Landschapstypen Zeeland loopt voorop als het gaat om de provinciale uitwerking van het Natuurbeleidsplan. Het zal nog niet vaak gebeurd zijn dat een dergelijk bericht de kolommen van Wantij haalde, want in de meeste gevallen bungelt Zeeland aan de staart. Maar nu is het dan zo ver. Op de algemene ledenvergadering is aan de hand van enkele inleidingen ingegaan op dit plan. Hieronder, voor de niet aanwezigen, een samenvatting van de inleiding van Roel Mooy van de provincie Zeeland. Hij gaf een overzicht van de Zeeuwse uitwerking van het Natuurbeleidsplan. De Zeeuwse uitwerking van het Natuurbe leidsplan zal een inspraakprocedure door lopen. Om iedereen in staat te stellen z'n zegje te doen gebeurt dit gebiedsgewijs. Gestart wordt in Noord-Zeeland en op Walcheren. Dit houdt ook verband met het feit dat de plannen in de lopende landin- richtingsprojekten moeten worden inge past en er zodoende snel duidelijkheid moet komen. De inspraakbijeenkomsten zijn nog voor de zomer gepland. Dit najaar is Zeeuws-Vlaanderen aan de beurt. De Bevelanden sluiten de rij in het najaar van 1993. Dat betekent werk aan de winkel voor de regionale natuurbeschermingsverenigin gen en planologiewerkgroepen, die de ge legenheid krijgen om hun oordeel te vellen over de provinciale plannen. l n het Natuurbeleidsplan wordt gekonstateerd dat ondanks alle in spanningen op het gebied van de natuur- en landschapsbescherming de achteruitgang van de natuurwaarden niet tot staan is ge bracht. Dat heeft met allerlei maatschappelijke ontwikkelingen te maken, waaronder ook de toene mende negatieve beïnvloeding van de slechte milieukwaliteit op de natuur. De natuur moet weer toekomst krijgen in een stabiele "Ekologische Hoofdstruktuur". Deze hoofd struktuur moet bestaan uit grote natuurgebieden die onderling in verbinding staan met ekologische verbindingszones. De bestaande natuur is niet meer voldoende. Nieuwe natuur is nodig om de bestaande natuurgebieden uit te bouwen totdat ze groot genoeg zijn om de negatieve invloeden van buiten het natuurgebied te neutra liseren. Ook zijn grote natuurgebie den nodig om de verschillende levensgemeenschappen die bij een bepaald type gebied horen tot ont wikkeling te laten komen. Op de kaart van het Natuurbeleids plan is de ekologische hoofd struktuur van Nederland weerge geven. Deze globale kaart bestaat uit kerngebieden, natuurontwikke lingsgebieden en verbindingszones. Voor de Zeeuwse situatie is er van de landelijke kaart een Zeeuwse werkkaart gemaakt. In de Zeeuwse uitwerking van het NBP, dat op 12 november vorig jaar door Gede puteerde Staten is vastgesteld, is deze werkkaart tot op perceelsnivo gedetailleerd. Om natuur te beschermen of nieuw aan te leggen is geld nodig. Voor een belangrijk deel is dat geld af komstig van de rijksoverheid. Om tot een verdeling van het geld te komen heeft elke provincie een be paald kwantum aan natuur- reservaats- en natuurontwikke- lingshektares gekregen. De uitwer king voor Zeeland behoorde dus re kening te houden met de beperkt beschikbare hektares. Er zijn in deze provincie verschil lende landschapstypen te on- derscheiden. Dit zijn de duinen, de deltawateren, de oudlandgebieden, de kreken en het dekzandgebied. Per deelgebied is gekeken welk perspektief de natuur heeft. Soms was er al een studie voorhanden naar de mogelijkheden van natuurversterking. Het Plan Turel uur van de ZMF is daar de be kendste van. In dit plan zijn de natuurontwikkelingsmogelijkhe den in en rond de Oosterschelde geïnventariseerd. Voor sommige gebieden is er een nadere studie nodig om te kunnen bepalen waar de beste kansen lig gen voor natuurontwikkeling. Deze zijn als studiegebieden in de uitwerking van het Natuurbeleids plan meegenomen. De omvang rijkste studie wordt momenteel uit gevoerd in de Kop van Schouwen, het gaat dan voornamelijk over de zone tussen het duingebied en de polders. Daarnaast zijn er studies gaande over de Zwaakse Kreekrest en de Canisvlietkreek bij Westdor- pe. De auteur is stafmedewerker van de Zeeuwse Milieufede ratie Ekologische hoofdstruktuur van het Deltagebied

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1992 | | pagina 22