Zeeland
Buitenland
De terughoudende opstelling van de ver
enigde nutsbedrijven ten aanzien van re
delijke teruglevertarieven voor wind
stroom kan in de nabije toekomst wel
eens averechts uitpakken. Er ontstaat im
mers in het buitenland een breed klimaat
dat bevorderlijk is voor de ontwikkeling
van installaties die duurzame energie op
wekken.
Windenergie is op korte termijn de meest-
belovende duurzame energiebron. Binnen
10 jaar is het gelukt rendabele en be
trouwbare windturbines te ontwikkelen
met een sterk verlaagde kostprijs per ki
lowattuur. In ons land liggen grote moge
lijkheden voor windenergie: ongeveer tien
procent van de huidige stroombehoefte
kan gedekt worden met behulp van de
wind. M
windenergie-exploitanten een te
rugleververgoeding van slechts 10
cent/kWh geeft.
brandstoffen. Een groeiend deel
van de maatschappelijke kosten
wordt nu niet verrekend in de
energieprijzen: de kosten die de
overheid maakt voor de bestrijding
van milieuvervuiling en het onder
zoek naar nieuwe technologieën. In
het onderzoek "Social Costs of
Energy Consumption, 1988" wer
den deze maatschappelijke kosten
geraamd op 6 tot 16 cent/kWh. Die
kosten worden uitgespaard door
windturbines, maar ze komen niet
terug in de financiële waardering
voor geleverde windstroom. Dat
heeft weer tot gevolg dat windener
gie zich in een oneerlijke konkur-
rentiepositie bevindt.
In de studie "Zorgen voor Morgen"
van het Rijksinstituut voor Volks
gezondheid en Milieuhygiëne,
wordt berekend dat alleen al de be
strijding van de uitstoot van verzu
rende stoffen en van kooldioxide de
komende jaren zal leiden tot een
prijsverhoging van 5.5 cent/kWh bij
elektriciteit uit poederkoolgestook-
te centrales. Een brandstofheffing
voor alle gebruikers, die uitbetaald
wordt aan de opwekkers van wind
stroom, ligt voor de hand.
Het doel van de Nederlandse rege
ring is in het jaar 2000 voor 1000
mW aan windvermogen te hebben,
met een jaarlijkse produktie van
1.7 miljard kWh. Als de nutsbedrij
ven de kWh-vergoeding aan wind-
stroomleveranciers met 10 cent
verhogen, dan komt dat overeen
met een gemiddelde kostprijsverho-
ging van alle kilowatturen (60 mil
jard) van 0.28 cent. Voor een ge
middeld huishouden is dat zeven
gulden per jaar. Uit onderzoek is
gebleken dat 71,1 van de bevol
king bereid is meer te betalen voor
elektriciteit opgewekt met duurza
me energiebronnen; 51.6% daarvan
heeft daar zelfs een kWh-prijsver-
hoging van 2 cent of meer voor over
(Nieuwe Bèta, jan. 1987). De indus
triële supergrootgebruikers denken
daar heel anders over, weten we in
tussen.
Deltan meent dat een teruglever
vergoeding voor windstroom van 10
cent/kWh voldoende is. Deltan
vindt dat omdat bij de aanleg van
een molenpark dat een vermogen
van 250 kW of meer heeft, een een
malige exploitatiesubsidie ver
strekt wordt. Per megawatt opge
steld vermogen is die subsidie 6
ton. Dit wordt betaald uit het mi
lieufonds dat de kleinverbruikers,
gezamenlijk met de reeds bestaan
de toeslag op hun elektriciteitsre
kening, bijeen brengen. Deltan
komt zodoende op een berekende
terugleververgoeding van 13.5 - 14
cent kWh.
Met enkele exploitanten van nieuw
op te richten windmolenparken zijn
op deze basis nieuwe kontrakten
afgesloten. De lopende kontrakten
gaan nog uit van een kWh-vergoe-
ding van 14.5 cent/kWh (1992). Op
merkelijk is dat Deltan de eigen
kostprijs voor het opwekken van
windenergie op 11.9 cent/kWh be
rekent, maar toch aan de andere
In ons omringende landen gelden
tarieven die overeenkomen met de
door PAWEX bepleite prijs voor
windstroom. In Duitsland geldt
sinds 1991 een wettelijke plicht tot
afname van duurzaam opgewekte
energie, waarbij voor wind 16.6
cent/kWh moet worden vergoed. In
Denemarken ligt die vergoeding
voor koöperatieve exploitanten op
21.7 cent/kWh (1990). In Engeland
wordt een gedurende 10 jaar gega
randeerde vaste kWh-prijs geboden
van 19.5 cent.
Hierbij de kanttekening dat het
huishoudelijk energieverbruik een
elektriciteitsprijs kent, die in
Duitsland 31 cent/kWh en in Dene
marken 34 cent/kWh bedraagt. In
Nederland is de kWh-prijs (juli
1990) 23 cent! In vergelijking is
energie in Nederland goedkoop.
Dat is ook een reden voor een lage
re terugleververgoeding voor wind
stroom.
Blijkbaar loopt het buitenland
voorop met regelingen voor duurza
me (wind)energie. Herhaaldelijk
schreeuwen ministers in Neder
land moord en brand dat ons land
geen maatregelen mag treffen die
onze konkurrentiepositie kunnen
benadelen. We mogen dus zeker
niet voorop lopen. Het omgekeerde
is nu duidelijk het geval.
*1) VEEN VEGIN-(Vereniging
van gasbedrijven in Nederland)
zijn samengegaan en worden tegen
woordig ENED (Energie Neder
land) genoemd.
Hans Bannink is redaktioneel medewerker van Wantij.