Ruimte voor windmolens? T o jee.. Duizend Thijs Kramer Windenergie is voor de natuur- en milieuorganisaties een ingewikkeld probleem. Aan de ene kant wordt de plaatsing van windmolens als een duurzame energiebron van harte ondersteund. Aan de andere kant moet er op worden toegezien dat door de windmolens geen vogelslachtoffers vallen en dat de plaatsing op een landschappelijk verantwoorde wijze gebeurt. Er was al geruime tijd de behoefte om een eensgezinde visie te ontwikkelen op de plaatsing van windmolens in Zeeland. Natuur- en milieuorganisaties willen gezamenlijk optrekken. De presentatie van de beleidsnota windenergie door de provincie Zeeland vormde een goede aanleiding om een visie te formuleren. Gehaktmolens [K VIND ZE ALJ-EANAAL MOOl iS TOCM OERJ-DDJK ot nu toe werd per geval beke ken of een windmolenprojekt door de beugel kon. Het heeft nog niet geleid tot grote botsingen tussen de natuurorganisaties in Zeeland. Wat er aan windmolens staat kan over het algemeen de goedkeuring wegdragen. Er zijn ook voorbeelden te geven van projekten die niet aan de eisen voldeden en niet door zijn gegaan: windmolens op de haven- dam van het Sloe (vogels), de Oes- terdam (vogels en landschap) en op een strekdam bij Hansweert (vo gels). In de nota over windenergie geeft het provinciebestuur aan hoe vol gens hem 250 megawatt (MW) in Zeeland voor het begin van de vol gende eeuw op een verantwoorde wijze gerealiseerd kan worden. De 250 MW komt voort uit een be stuursovereenkomst die gesloten is tussen Rijk en windrijke provin cies. Zeeland legde zich vast om daarvan een kwart voor haar reke ning te nemen. Dat is heel wat als je bedenkt dat het gaat om duizend molens van het meest gangbare type. Dit type staat bij de veerhaven in Vlis- singen en op Neeltje Jans. Om een indruk te geven: tot nu toe is er in Zeeland een kleine 14 MW aan windmolens geplaatst! De beleidsnota zal na vaststelling door Gedeputeerde Staten gelden als een uitwerking van het Streek plan. Daarin staat aangegeven hoe het provinciebestuur windmolen plannen zal beoordelen. Voor onze beoordeling zijn twee aspekten van belang: de vogelhinder en de land schappelijke inpassing. In het verleden is wel eens gesug gereerd dat windmolens voor vogels als gehaktmolens werken als ze in belangrijke trekroutes geplaatst worden. De miljoenen vogels die jaarlijks door hoogspanningsleidin gen worden geveld, gelden daarbij als afschrikwekkend voorbeeld. De laatste jaren zijn er verschillen de onderzoeken uitgevoerd. Het beeld is gelukkig flink gewijzigd. De kans op aanvaringen van vogels met de wieken van kleine, alleen staande windmolens is overdag bij goed zicht nihil. Bij middelgrote windmolens in windparken (zoals op Neeltje Jans en bij de Kreekrak- sluizen) werden wel slachtoffers ge teld. Het aantal slachtoffers is be perkt. Over de aanvaringskansen bij slecht zicht weet men nog wei nig. In ieder geval is 's nachts het aantal botsingen groter dan over dag. De totale kans op een botsing blijft klein, maar is toch van dien aard dat vrij grote aantallen slacht-

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1992 | | pagina 18