Atochem getint A Duurzame ontwikkeling en Zeeuwse bedrijvighedendeel 4 Grondstof Tinraad Peter van den Berg In juni van dit jaar werd in Brazilië de topconferentie van de Verenigde Naties gehouden over milieu en duurzame ontwikkeling: de UNCED. De Zeeuwse Milieufederatie wil het UNCED-thema verduidelijken door bedrijvigheden van enkele Zeeuwse ondernemingen op hun duurzaamheid te beoordelen. Omdat de aktiviteiten van grondstof tot eindprodukt bekeken worden, gaat de aandacht ook uit naar de Derde Wereld. In dit vierde artikel wordt de produktie van organotins door Elf Atochem te Vlissingen-Oost onder de loupe genomen. De schadelijke effekten van organotins hebben er inmiddels toe geleid dat het gebruik als antifouling in de watersport of als bestrijdingsmiddel in de landbouw door de overheid aan banden gelegd of helemaal verboden wordt. De aanslag op het milieu in de Derde Wereld gaat echter onverminderd voort. Organotins bevatten tin. Tot 1985 kregen de tinexporterende ontwikkelingslanden een fatsoenlijke prijs voor de tin. Nu is de handel in tinerts een sociaal-ekonomische ramp voor de grondstofleverende Derde Wereld. Bolivia Brazilië Itochem in het Sloegebied be hoort tot de chemiedivisie van het Franse staatsbedrijf Elf Aquitaine. Atochem produceert o.a. organot- ins. De organotins worden gebruikt voor antifoulings, glascoatings, weekmakers voor PVC en als be strijdingsmiddel. De boeren spui ten organotins op hun aardappelen. Watersporters smeren organotins op hun boten om aangroei van al gen te weren. Uiteindelijk komen de organotins in de Zeeuwse wate ren terecht. Atochem zelf loost tin houdend afval op de Westerschelde. Atochem koopt tinhoudende grond stoffen bij andere multinationals in. Deze multinationals importeren het tin uit de Derde Wereld. De be langrijkste tindelvende landen zijn Australië, Bolivia, Indonesië, Ma leisië, Nigeria, Thailand en Zaïre. Ze zijn samen goed voor circa 60 procent van de wereldproduktie. Brazilië en China zijn als twee grootste leveranciers goed voor cir ca 35 procent. De verwachting is dat in 1992 180.000 ton tin afgeno men wordt. De helft van de tinkon- sumptie komt voor rekening van de blikindustrie, een kwart voor sol- deerproducenten, terwijl de chemie (bestrijdingsmiddelen, antifoulings en PVC) de derde belangrijke afne mer is. De 22 producerende en kon- sumerende landen waren verenigd in de Tinraad. In de jaren vijftig werd een interna tionale tinovereenkomst afgesloten. Deze had tot doel de tinprijs stabiel te houden. Daar zouden alle be trokkenen baat bij hebben. De» tin- producerende ontwikkelingslanden waren verzekerd van een vaste in komstenbron en de konsumerende landen wisten zich verzekerd van een konstante aanvoer en prijs. In de loop der jaren kwamen er meer tinmijnen bij en gingen ontwikke lingslanden meer produceren dan er vraag was. Dikwijls was men ge dwongen meer te produceren, om zo buitenlandse schulden af te be talen. De prijs werd door de Tin- Kaart: Internationale Samenwerking raad tot eind 1985 kunstmatig (te?) hoog gehouden. De Tinraad ging ten onder. De Nederlandse over heid was samen met de Duitse en Franse de grootste dwarsligger van een reddingsoperatie. De westerse landen waren ekonomisch niet meer gebaat bij een nieuwe tinover eenkomst. Door de overproduktie van tin, mede door de opkomst van China en Brazilië, zijn de aanvoer en lage prijs van tin in de toekomst verzekerd. De ontwikkelingslanden zitten met de gebakken peren. De tinprijs kelderde van 8500 tot 3700 Britse pond per ton. Voor een land als Bolivia, dat voor deviezen sterk van de tinexport afhankelijk is, was dit een ramp. Potosi, in het zuidelijke hoogland van Bolivia, was ooit de rijkste stad van de Nieuwe Wereld. Met het zil ver en tin uit de berg Cerro Rico werden drie eeuwen lang oorlog en voorspoed in Europa gefinancierd. Tegenwoordig ligt de stad er ver vallen bij. Na het faillisement van de Tinraad was een drastische sa nering van de Boliviaanse tinmijn- bouw noodzakelijk. De nog overge bleven mijnwerkers kunnen niet echt spreken over een menswaar dig bestaan. Een Boliviaanse tin mij nwerker wordt gemiddeld niet ouder dan 35 jaar. In vier eeuwen tijd stierven miljoenen mensen door ongelukken en longziekten als gevolg van het werk in de mijnen. Veertig procent van de Boliviaanse export bestaat uit tin. De afhanke lijkheid van deze delfstof maakt de Boliviaanse ekonomie zeer kwets baar. Het instorten van de tinprijs in 1985 heeft dan ook katastrofale gevolgen gehad voor een land met een schuldenlast van 4,5 miljard dollar. Er is geen geld meer om rij kere lagen aan te boren of over te gaan op dagbouw en moderne tech nologie. Potosi en Bolivia zijn mo menteel het ekonomisch meest ont redderde deel van het Zuidameri- kaanse kontinent. De tinmijn Bom Futuro in de Brazi liaanse Amazonejungle verschafte in 1989 aan zo'n 45.000 stevig drin kende freelancers werk. De pas in 1987 ontdekte mijn bevat waar schijnlijk de grootste tinvoorraad ter wereld. Het erts heeft een zeer hoog tingehalte. Er ontstond een ware tin-rush met de daarbijbeho-

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1992 | | pagina 20