Half-open
Polderpeil
Deze stille revolutie in West Zeeuws-
Vlaanderen zal er voor zorgen dat in het
rijtje bekende Zeeuwse natuurgebieden
een nieuwe naam verschijnt: de Passageu
le!
de dekking langs de oevers door
riet en struweel.
Dit levert voor het Passageulege-
bied het beeld op van het stelsel
van voormalige getijdegeulen en
kreekrestanten. Dit heeft vanwege
de grote aardkundige waarde al
leen al recht op een goede bescher
ming. De kreken verschillen in
morfologie: doorbraakkreken met
steile oevers en verlande kreken
die nu slechts te herkennen zijn als
vochtige weilanden. Deze verschil
len weerspiegelen de verschillende
perioden in de ontstaansgeschiede-
De geulen en kreken vormen de
hoofdafwatering voor zowel de na
tuur- als landbouwgebieden. In de
lage vochtige delen van het gebied
zijn volop voedselrijke rietmoeras
sen en natte graslanden aanwezig,
met hier en daar een moerasbos
met wilgen. Dit landschap komt
vooral voor in en langs de kreekres
tanten en voormalige stroomgeu-
len. Daarnaast moeten er rietmoe
rassen en natte graslanden ont
staan in nieuw te graven ondiepe
wateren en laagten. De kalkrijke
zandige en licht zavelige afzettin
gen die de voormalige getijdegeulen
Zwin en Passageule kenmerken,
zullen op de hogere delen buiten de
Wallen van Retranchement langs Passageule
half-open struktuur zullen de getij
degeulen groen en natuurlijker
herkenbaar zijn ten opzichte van
de open polders.
De zandige kalkrijke opwassen bie
den ook hier en daar de mogelijk
heid tot de ontwikkeling van droge
en natte duinvalleivegetaties. Of er
dan nog plaatselijk bos bij moet ko
men is de vraag. Als de lokatie niet
zorgvuldig wordt uitgekozen, tast
bos het typische polderlandschap
Of dit de toekomst voor de Passa-
De Passageule
invloed van het water zorgen voor
een half-open landschap met droge
graslanden en struweel. Het half
open landschap zal door extensieve
begrazing in stand worden gehou
den. Planten en dieren die voor
heen alleen op de dijken en wallen
voorkwamen, zullen hier een na
tuurlijker milieu vinden. Door de
geule wordt, zal vooral van het wa
terbeheer afhangen. Normaal ge
sproken streeft men er altijd naar
om het waterbeheer van natuur en
landbouw te scheiden. Hier is het
alleen-met enorme financiële kon-
sekwenties mogelijk om een ge
scheiden waterbeheer te voeren: de
landbouw watert af via de kreken
en de watergang. Daarom wordt de
mogelijkheid onderzocht om het
polderpeil te verhogen en de water
kwaliteit te verbeteren. Voor de
waterkwaliteit is alle hoop gericht
op het slagen van het milieubeleid,
zodat het uitspoelen van meststof
fen achterwege blijft en ook resten
van bestrijdingsmiddelen niet meer
in het oppervlaktewater terecht ko
men.
Het polderpeil wordt door het wa
terschap zo beheerd dat ook de
laagste delen van de polders nog
door de boer te bewerken zijn. Door
de lage delen uit produktie te ne
men en een natuurbestemming te
geven, kan in een groot gebied het
waterpeil in de sloten naar boven.
Een gelukkige bijkomstigheid is
dat bepaalde landbouwgronden, die
nu aan verdroging lijden, weer ge
noeg water zullen krijgen. Dit mo
del is door de landinrichtingsdienst
voor het ruilverkavelingsgebied
Axel ontwikkeld en door het minis
terie van Ruimtelijke Ordening en
Milieu bekroond. Het is ook in West
Zeeuws-Vlaanderen te verwezenlij
ken.
Omdat de Passageule bijna in z'n
geheel in lopende landinrichtings-
projekten valt, kunnen de benodig
de gronden de komende tien jaar
worden verworven. Ook wordt het
waterschap financieel in de moge
lijkheid gesteld de maatregelen
voor peilverhoging te nemen.
(Met dank aan de informatie die
door het konsulentschap NBLF-
Zeeland bijeen is gebracht.)
Thijs Kramer is medewerker van de Zeeuwse Milieufedera
tie.
15