De milieubeweging benadert vooral het inlaten van gebiedsvreemd water met grote terughoudendheid, omdat de nadelige gevolgen voor ecosystemen erg groot kunnen zijn. Foto: ZMF Verdroging Het feit dat relevante thema's niet zijn opgenomen in het plan, doet afbreuk aan de kwaliteit en de slagkracht ervan. Omdat bijvoorbeeld de uitwerking van het Natuurbeleidsplan ontbreekt, wordt nu onvoldoende vervolg gegeven aan het beleid van de Derde Nota Waterhuishou ding dat vraagt om het weer tot leven brengen van verdroogde natuurgebieden. Om de verdroging aan te pakken zijn pas sende herinrichtingsmaatregelen nodig, stelt de Derde Nota. Die maatregelen moe ten per gebied worden vastgelegd in het waterhuishoudingsplan. Dat is nu niet gebeurd, wat zowel ten koste gaat van de natuurwaarden als van een afdoende aan pak van het verdrogingsprobleem. Grondwaterbeleid De provincie Zeeland hanteert als uit gangspunt voor grondwateronttrekking dat onttrekking niet toegestaan wordt als daardoor natuurgebieden verdrogen. Dat uitgangspunt is te beperkt. Ons inziens moet grondwater ook buiten de natuurge bieden worden ontzien voor eventuele toekomstige winning en voor bijzondere situaties. De provincie stelt zich nu te soe pel op. Dat is niet te rechtvaardigen. Te meer omdat een goed kwantitatief inzicht in de grondwatertoestand in Zeeland ont breekt. Dat inzicht is volgens de Derde Nota een belangrijke voorwaarde voor een juiste onderbouwing van het grondwater beleid. Nu ontbreekt die onderbouwing nog. Ook legt het plan niet vast naar welke grondwaterstand wordt toegewerkt. Niets over waterstanden in deelgebieden en een gekwantificeerde toedeling van het grond water naar verschillende belangen. Het plan mist juist deze meetbare doelstellin gen. Bij het onttrekken van grondwater wordt een onderscheid gemaakt tussen hoog waardige en laagwaardige toepassingen. Dat onderscheid is echter niet uitgewerkt. Toch is dat nodig. Hoe wil je anders ver droging adequaat aanpakken? Tot hoog waardige toepassingen mogen enkel die vormen behoren, waarbij het gebruikte water op grond van de bestaande regelge ving minimaal de drinkwaterkwaliteit moet hebben. Bepaalde toepassingen voor landbouw en industrie zijn dan zonder meer uit den boze. Besparing De grootste grondwateronttrekkingen in Zeeland zijn voor drinkwater (60%) en industrie (30%). Wanneer we duurzaam gebruik willen maken ons grondwater zul len deze sectoren met besparings- en volu mebeleid aan de slag moeten. Beide moge lijkheden worden jammergenoeg in het plan niet vertaald in concrete doelstellin gen. De industrie wordt niet aan volumes gebonden en een autonome groei van het drinkwater tussen nu en 2000 met 25% lijkt als een voldongen feit te worden aan vaard. Mogelijk dat het goede voorstel van de provincie om een grondwaterheffing van 0,055 voor elke m3 grondwater in rekening te brengen een beetje besparing kan opleveren. Besparing kan betekenen dat uitbreiding van de drinkwaterwinning bij Sintjansteen niet plaatsvindt. Duinen Het waterhuishoudingsplan stelt drinkwa terwinning in de duinen niet ter discussie. De ZMF wel. Deze drinkwaterwinning ver oorzaakte in de voorbije decennia dat de vochtige en natte duinvalleien met hun unieke vegetatie verdwenen. Vanwege de hoge natuurwaarden van de duinen, de schade die de huidige drinkwaterwinning aanricht en het zeer kleine aandeel van de duinen in de Zeeuwse drinkwaterbehoef te, zou op termijn uit de duinen geen natuurlijk grondwater meer mogen wor den onttrokken. Het volgend jaar al zou een eerste stap gezet moeten worden met een drastische vermindering van de win ning in het groeiseizoen. Ook het rijksbeleid dringt aan op het zo spoedig mogelijk ontwikkelen van extra alternatieven voor de onttrekking van grondwater. Wanneer aan diepteinfiltratie in de duinen wordt vastgehouden, zal in een goede voorzuivering van het aange voerde oppervlaktewater voorzien moeten worden. Het plan zegt daar niets over. Alle maatregelen die in het plan zijn opgenomen moeten binnen dertig jaar worden verwezenlijkt. Dan is nog pas de algemene milieukwaliteit bereikt, d.w.z. het minimum beschermingsniveau. Dat is niet acceptabel. De Derde Nota wil dat de algemene milieu kwaliteit in het jaar 2000 een feit is, over zeven jaar dus. In 2010 moet volgens het landelijk beleid ons milieu schoon zijn. Dan zijn de streefwaarden gehaald. Het plan van de provincie heeft de streefwaarden daarentegen niet opgenomen. Blijkbaar is in de vooronderhandelingen het nodi ge water bij de wijn gedaan. Tot nu toe is het waterbeheer nau welijks op de natuur gericht geweest, zo stelt het Zeeuwse plan. Nu dat met dit plan wel gebeurt, bestaat de vrees dat zon der bijstelling het doel gemist zal worden. Tjeu van Mierlo is coördinator van de Zeeuwse Milieufederatie. 21 WANTIJ MAART 1993

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1993 | | pagina 25