Veerse Meer verontreinigd met stikstof uit omringende ndbouwgebieden. ito. H. J. van Oosten dems niet uitgewerkt. Daar moet het rijk maar voor zorgen, zegt het beleidsplan. Eigen beleid Dat is niet juist. Een medewerkster van de afdeling Bodem van het ministerie van VROM bevestigt dit:Het rijk kan wel een eigen verantwoordelijkheid hebben gefor muleerd in het beleidsstandpunt verwijde ring baggerspecie, maar dat ontslaat de provincie niet van de verantwoordelijk heid om een eigen beleid te ontwikkelen. Er staat nergens in het regeringsstandpunt te lezen dat die verantwoordelijkheid niet opgepakt hoeft te worden." Zeeland heeft dus wel degelijk haar eigen preventietaak voor waterbodems en ver ontreinigde baggerspecie. Vooral wanneer blijkt dat de huidige maatregelen onvol doende zijn. Dat staat trouwens ook in Kerend Tij. Landbouw Bovendien heeft onze provincie vooral te maken met verspreide of anders gezegd diffuse verontreinigingen die een bepaald gebied kenmerken, zoals de uitspoeling van stikstof uit de landbouw. Een onder zoek van het Veerse Meer heeft aange toond, dat de helft van de voedingsstoffen afkomstig is van de stikstof die uitspoelt uit de omringende landbouwgebieden. Ook bestrijdingsmiddelen blijken de kwa liteit van water en waterbodem van de Zeeuwse binnenwateren nadelig te beïn vloeden. De vervuiling afkomstig van recreatie- en beroepsvaart kan als een Zeeuws probleem worden gezien dat om een Zeeuwse oplossing vraagt. Bij een pre ventiebeleid zal men alle registers open moeten trekken op het vlak van doelgroe penbeleid, voorlichting en educatie. Dat alles moet leiden tot een zodanige kwali teit van het zwevend stof, dat in het jaar 2010 de streefwaarden zijn bereikt: een verwaarloosbaar risico voor mens, plant en dier. Reinigen moet Ook het reinigen van de vuile baggerspe cie komt in het beleidsplan niet tot zijn recht. Het plan heeft zelfs geen doelstel ling waaruit de verplichting spreekt dat de komende jaren een aanzienlijk percentage bagger schoon moet worden gemaakt. Dat is vreemd, want Zeeland is verplicht met reiniging aan de slag te gaan. Dat zegt de regering in het ontwerp beleidsstandpunt verwijdering baggerspecie. In het jaar 2010 zal twintig procent van de vuile bag ger schoon moeten zijn. Dat Zeeland zich hieraan onttrekt, wordt ingegeven door de opvatting dat gedurende de planperiode reinigingstechnieken nog geen reëel alter natief voor berging vormen. Dat is een misvatting. In opdracht van stichting Natuur en Milieu heeft het Centrale Baggerbedrijf vorig jaar een stu die verricht naar de mogelijkheden van reiniging. Het resultaat was bijzonder posi tief. Het Baggerbedrijf stelt namelijk dat met de bestaande technieken van schei ding en reiniging in beginsel alle voorko mende verontreinigingen kunnen worden behandeld. Die behandeling levert een produkt op dat geschikt is voor herge bruik. Kostenberekening Een ander argument dat men ervan weer houdt om snel met reiniging aan de slag te gaan zijn de vermeende hoge kosten. In het beleidsplan waterbodems worden die kosten globaal berekend, en vooral afhan kelijk gesteld van de toegepaste techniek en de aard van de verontreiniging. Er zijn echter meerdere factoren die de kosten bepalen zoals het verwachte aanbod en de hoeveelheid verontreinigde specie die de schoonmaakmachine kan verwerken. Verder is het van belang de kosten van rei niging en scheiding van de vervuilde spe cie te vergelijken met de kosten die gemaakt moeten worden voor de inrich ting en het beheer van het baggerdepot. Al die aspecten zullen steeds bij een kosten- vergelijking moeten worden meegeno men. Dat levert een variatie in de kosten op die begint bij 49 per ton droge stof en oploopt tot maximaal 330,-. Bij iedere te saneren locatie zal dus steeds een nieu we kostenberekening nodig zijn om te bepalen of reinigen of bergen aan de orde is. Steun Toch kent het plan ook beleidsonderdelen die een brede steun verdienen. Zo is het een goede zaak, dat het rijksbeleid vastge legd in "de milieukwaliteitsdoelstellingen bodem en water" als norm wordt overge nomen. Want hiermee worden de normen voor bodem en water zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Het is van belang om de aandacht op deze norm te vestigen, omdat in het ontwerp waterhuishoudingsplan met geen woord over deze normering werd gerept. Een ander voorstel dat een warm onthaal krijgt is de instelling van een verwerkings fonds. Met het fonds kunnen gelden voor het reinigen van vuile specie beschikbaar worden gesteld. Gelden die vrijkomen in het kader van de Interimwet Bodemsanering kunnen onvoldoende zijn. En meestal lukt het niet een vervuiler aan sprakelijk te stellen. Met een toeslag heffing voor elke in depot gebracht kubie ke meter bagger kan voor aanvullende middelen worden gezorgd. Laten we hopen dat het uiteinde lijke waterbodembeleidsplan schoon schip maakt met de vuile Zeeuwse waterbodems. Anders zal de leuze "een schoon en groen Zeeland" nooit bewaarheid wor den. Tjeu van Mierlo is coördinator van de Zeeuwse Milieufederatie. 7 WANTIJ JUNI1993

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1993 | | pagina 7