De strafzaak 'OVET' Hananavtng Ton de Lange Het handhaven van milieuregels is lastig. Dit komt vooral ook door het bestuurlijke karakter ervan. In plaats van 'gij zult niet vervuilenis de regel gij zult zo min mogelijk vervuilen En dat 'zo min mogelijk' wordt dan afgezet tegen het het economische belang van een bedrijfstak of een individuele onderneming. Een milieuvergunning is een maatpak. Per individueel bedrijf wordt bezien, rekening houdend met de kwets baarheid van de omgeving en de draagkracht van het bedrijf welke regels van toepassing zijn. Die belangen afweging werkt door in een eventuele strafzaak. Het is een bron van verweer. Een praktijkvoorbeeld laat dit Overslagbedrijf Ovet Foto: Milieu-inspectie Middelburg Op 1 november 1990 komt er O bij de Milieu-inspectie een tip binnen dat er bij het overslag bedrijf "OVET" aan de Kaloothaven in Vlissingen illegaal wordt geloosd. Een medewerker, die tevens opsporingsambtenaar is, gaat poolshoogte nemen en constateert dat er met kolenstof verontreinigd afvalwater uit een tot de rand toe gevulde bezinkvijver wordt opge pompt en geloosd op het naburige bedrijfsterrein. Bij navraag blijkt dat de lozing ruim een halve dag onopgemerkt heeft plaats kunnen vinden. Er is inmid dels een vijver ontstaan van ongeveer 80 m\ Omdat er kennelijk met opzet wordt gehandeld - de slang waarmee het afvalwa ter wordt geloosd hangt nog over de omheining, en die komt daar niet vanzelf - draalt de opsporingsambtenaar niet lan ger, maar maakt direct proces-verbaal op. Een duidelijk geval zult u denken. Een geheide veroordeling. Die veroordeling is er ook gekomen. OVET heeft f 10.000,= op tafel moeten leggen. Maar minder geheid dan men in eerste instantie aan zou nemen. Op de zitting komt het bedrijf met verweren die in de kern zijn terug te voe ren op een - in hun ogen - verkeerde belan genafweging bij de vergunningverlening. Overmacht Ter bescherming van de bodem is bij recente vergunning onder de kolenopslag een vloeistofdichte vloer voorgeschreven. Het percolaatwater zou in een bezinkvij ver worden opgevangen om vervolgens te worden (her)gebruikt voor beregening. Dit om de stofoverlast tegen te gaan. Overtollig water zou worden opgeslagen in een buffertank. Een perfect systeem. Alleen niet bij zware regenval. Dan komt men in de problemen. Zo ook in november 1990: de buffertank raakt vol. De kolen krijgen natte voeten. Het water zou bij de electrisch aangedre ven transportbanden wel eens kortsluiting kunnen veroorzaken. Wat nu? Voor een periode stoppen met laad- en losactivitei- ten is commercieel niet haalbaar. Dan maar over de muur. Het bedrijf was van mening dat er in zo'n situatie sprake is van overmacht (noodtoestand). Nu is er in strafrechtelijke zin niet snel sprake van overmacht. Commerciële belangen spelen hierbij niet of nauwelijks een rol: OVET had ofwel moeten zorgen voor een grote re buffertank, of het overtollige water met tankauto's af moeten voeren om elders op te laten slaan en/of te laten verwerken. Van overmacht in strafrechtelijke zin was in elk geval geen sprake. Daarbij komt nog dat het niet de eerste keer was dat men met een dergelijke situatie werd gecon fronteerd. Voorheen pompte men het overtollige water zo de haven in. Nadat hiertegen een keer proces-verbaal is opge maakt, moet het ook voor OVET duidelijk zijn geworden dat men een probleem had dat om een oplossing vroeg. Hiervan gaven ze ook wel blijk door bij Rijkswaterstaat vergunning aan te vragen om het overtollige water te mogen lozen. Die vergunning werd verleend. Het bedrijf was het echter met de voorwaarden niet eens en heeft beroep aangetekend bij de Raad van State. Dit brengt me bij het volgende. De kern van het verweer dat door het bedrijf werd gevoerd, was dat men vond dat de Zeeuwse overheden veel strenger waren dan die in Zuid-Holland en Noord-Holland. Men verwees daarbij naar vier collega-con currenten in Rotterdam en Amsterdam. Die zouden geen vloeistofdichte vloer heb ben. Het werd hun toegestaan de kolen op te slaan op een zandbed en ze hadden der halve ook geen problemen met afvalwater. Rechtsongelijkheid De vergunning als maatpak lijkt rechtvaar dig. Dat is echter betrekkelijk. Weliswaar is in het concrete geval het milieubelang 8 WANTIJ JUNI 1993

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1993 | | pagina 8