Netto milieulasten in de nijverheid
Legenda
voed. genotm.
nuts
chemie
overige nijverh.
2000
E
1500
systemen binnen bedrijven (in 1995 in
50% van middelgrote en grote bedrijven),
alsook de vrijwillige bodemsanering van
bedrijfsterreinen. In de komende 25 jaar
moeten 125.000 potentieel vervuilde ter
reinen worden onderzocht en deels gesa
neerd. De oplossing van dit probleem kan
zeker niet binnen één generatie worden
bewerkstelligd.
De continuïteit van een onderneming is
nu eenmaal een factor, die een randvoor
waarde is voor de inspanningen op milieu
gebied. De primaire verantwoordelijkheid
van een onderneming vraagt dus een
milieubeleid dat binnen de mogelijkheden
ligt die men heeft. Daarbij is de economi
sche situatie doorslaggevend en dat geldt
ook ten opzichte van het buitenland.
Een andere belangrijke voorwaarde is
gelegen in het overheidsbeleid, waarbij nu
weer de voorbereiding van het tweede
NMP gaande is.
Het bedrijfsleven vindt dat er nu
geen nieuwe discussies over
beleidsdoelstellingen moeten ont
staan. De verwezenlijking van de
uitvoering van het eerste NMP-
plus betekent al een verstrekken
de taakstelling. Binnen het
milieubeleid moeten prioriteiten
gesteld worden en rekening wor
den gehouden met het beleid in
ons omringende landen. De inzet
van het bedrijfsleven is veeleer
om langzaam maar zeker de eer
der uitgezette lijnen te volgen, die
zeker geen revolutie maar wel
een evolutie bewerkstelligen.
(H.B)
Stijgende lijn van milieulasten in de nijverheid.
Bron: CBS/VNO, NCW
verantwoordelijkheid die het bedrijfsleven
genomen heeft. Voor de uitvoering van
het milieubeleid werd door de overheid
voor overleg met de doelgroepen gekozen.
Van het bedrijfsleven wordt gevraagd een
deel van de uitvoering van het beleid voor
zijn rekening te nemen zonder daartoe
steeds gedwongen te worden door regel
geving of vergunningverlening. Anders
dan vroeger wordt dan ook een groter
beroep gedaan op de eigen verantwoorde
lijkheid van diegenen, die (een deel van)
het milieubeleid moeten realiseren. Om
verschillende redenen heeft het bedrijfsle
ven daarop positief gereageerd.
Vrijwilligheid
Ondernemingsgewijze produktie zal
slechts voortgezet kunnen worden binnen
de randvoorwaarde van duurzame groei
(van de onderneming). In de tweede
plaats biedt de mogelijkheid van overleg
en vrijwilligheid een betere gelegenheid
de bedrijfsvoering aan te passen aan nieu
we milieu-eisen dan via een opgelegd dic
taat van de overheid. Dan is er nog de
markt: consumenten, banken, e.a., stellen
scherpere milieu-eisen aan het productie-
gedrag en de productkwaliteit v: n een
onderneming. Voldoende goede redenen
om een meer pro-actieve opstelling te kie
zen dan in vroeger jaren het geval was.
Door het bedrijfsleven wordt hard
gewerkt aan afspraken met de overheid en
nodige initiatieven zijn genomen, zoals het
genoemde doelgroepenoverleg met
afspraken (resulterend in 52 con venan
ten), verder de introductie van milieuzorg-
lr. J.J. de Graeff
Foto: ZMF
Ir. J.J. de Graeff is directeur van het Bureau
Milieu en Ruimtelijke Ordening VNO/NCW.
6 WANTIJ OKTOBER 1993