Rammegors Dijktuin Als er niet wordt ingegrepen zal de zoutinvloed in het Rammegors verder afnemen. De relatie tussen het Rammegors en de Oosterschelde gaat dan verloren. De zoutinvloed in het gebied kan alleen behouden blijven als er technische maatregelen worden genomen. Tot deze conclusie komt Piet van der Reest in een rapport over het Rammegors. Het rapport is bedoeld als onderbouwing voor een beheersplan van Staatsbosbe heer, dat het gebied beheert en voor de keuze staat welke kant het op moet met dit natuurgebied. Het Rammegors kreeg zijn huidige vorm in 1971. Door de aanleg van twee dammen in de Krabbekreek werd 147 ha schor en slik afgesloten van de Oosterscheldeinvloed. Lang is de invloed van het zoute water in het gebied merkbaar geweest, maar sinds 1987 is er sprake van een snelle ontzilting en verdroging. Dit hangt samen met het wegvallen van de zoute getijdeinvloed op het Schelde-Rijnkanaal. In het rapport worden drie toekomstbeel den beschreven. Een min of meer brak gebied heeft het beste perspectief. Op termijn zal er een afwisseling van zoutvegetaties en zoutwatermoeras van internationale betekenis kunnen ontstaan. Daartussen natte en droge graslanden en bos van regionale betekenis. Foto. bureau Waardenburg Op Neeltje Jans is daarvoor een dijktuin aangelegd. Op de kop van de noordooste lijke strekdam van Neeltje Jans, vlak bij de Delta Expo, zijn in de dijkglooiing verschillende soorten steen verwerkt. Zo kan bekeken worden op welke ondergrond de wieren het beste gedijen. Elke wiersoort heeft voorkeur voor een bepaalde vochtigheidsgraad. Door eb en vloed worden de wieren hoog op de dijk maar korte tijd nat. Wanneer stenen goed water opnemen kunnen wieren hoger op de glooiing voorkomen. De dijktuin wordt maandelijks op wieren geïnventariseerd. Zodoende wordt er kennis vergaard over de relatie tussen ondergrond en wierenbegroeiing. De dijkbeheerder kan daar zijn voordeel mee doen en een bijdrage leveren aan de natuurlijke rijkdom van de Oosterschel de. De Zeeuwse rotskusten vormen per slot van rekening een onmisbaar element van het Oosterscheldemilieu. Voor meer informatie over de dijktuin kunt u zich wenden tot de Dienst Getijdewateren van Rijkswaterstaat, tel. 01180-72200. Zee-anemoon op dijkglooiing Dijktuin Vroeger maakte men de dijken van klei, gebakken steen en houten palen. Omdat deze palen werden aangetast door paalworm werd overgegaan op het gebruik van stenen uit België en Duitsland. De steengroeven raakten uitgeput, zodat de natuursteen werd vervangen door beton of asfalt. Dijken zagen er vroeger dus anders uit dan nu. Maar een dijk is meer dan een veilige zeewering. Een dijk is ook een groeiplaats van allerlei soorten planten en wieren. Wieren hebben een harde ondergrond nodig om zich aan vast te kunnen hechten. De Oosterschelde is bekend om zijn rijke wierenflora. Door rigoureus onderhoud van de dijken met gietasfalt is een deel van die rijkdom verloren gegaan. Ook de waterschappen beseffen dat. Vandaar dat ze meewerken aan een project om alternatieven te zoeken in het dijkbeheer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1993 | | pagina 37