d AID op zoek naar ogen en oren Handhaving Opsporingsdienst wil contact met natuur- en milieubeweging Elly Janmaat en Willem de Weert De afgelopen jaren kreeg de AID nogal wat negatie ve publiciteit. De effectiviteit van de visserijcontrole en van de bescherming van uitheemse diersoorten werd betwist. Ook zou er te weinig grip zijn op de frauduleuze mesthandel. Het rapport "Tussen poli tiek en klantenkring" bevatte forse kritiek op het functioneren van de dienst. De AID trok zich dit aan. Men raakte ervan overtuigd dat er op een ande re manier gewerkt moest worden; dat de AID een moderne, meer op de samenleving georiënteerde dienst moest zijn. Ramen en deuren gingen open. Er volgde een uitnodiging naar de drie zuidelijke milieufederaties (BMF, IMF en ZMF) om eens te komen praten. Ook de redacties van Brabant Natuurlijk en van Wantij gingen in Eindhoven op bezoek. Een verslag van een gesprek met Jan Hambeukers, hoofdmspecteur van de regionale inspectie Zuid-Nederland van de AID: wat is d Wat is de AID eigenlijk? "De Algemene Inspectiedienst (AID) is de controle- en opspo ringsdienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Ons werk is toezicht houden op de naleving van zo'n achthonderd ge- èn verboden die onder (medeverantwoorde lijkheid van het Ministerie tot stand zijn gekomen. Het betreft o.a. de Meststoffen wet, de Bestrijdingsmiddelenwet, de Boswet, de Vogelwet en de Natuurbe schermingswet. Net als de politie hebben we opsporings- en aanhoudingsbevoegd heid, maar we dragen geen wapens en uni formen (toezicht op de Jachtwet is naar de politie overgegaan). Voor de uitvoering hebben we landelijk 375 controleurs en 25 rechercheurs in dienst. Daarnaast zijn er enige honderden onbezoldigde mede werkers actief, vooral voor de inheemse soorten- en gebiedsbescherming. Ondanks onze inzet kunnen we onmogelijk alle achthonderd regelingen en 250.000 bedrijven die onder ons toezicht vallen, controleren. Dat hoeft ook niet. Het is de kunst de notoire probleemgevallen eruit te vissen. Over ons werk bestaan wat misverstanden. We houden ons bijvoorbeeld niet bezig met het verlenen van vergunningen. We zijn er ook niet om proefprocessen uit te lokken. Als mens denk ik ook wel eens: "Dat zou toch eigenlijk verboden moeten zijn," maar als AID-ambtenaar heb ik puur met de regels te maken. Zonder bewijs van overtreding kunnen wij niets. Als opspo ringsambtenaar heb je met de rechtsbe scherming van de burger te maken. Ook is onze menskracht beperkt. We kunnen moeilijk achter elke boer of visser en ach ter elke boom een AID er posten. Dat zou ook niet gezond zijn. Ik tref wel eens wei nig begrip voor deze beperkingen aan". Minder aandacht voor visserij Volgens hoofdinspecteur Hambeukers is er door de AID de a fgelopen jaren veel menskracht aan de controle van de zee- en kustvisserij besteed. De prio riteit lag op controle van de naleving van de vangstbeperkende maatregelen. In 1991 werden in de visserij in totaal 15.871 controles verricht. Dat is veertig procent van het totaal aantal aanlan dingen. Daarbij werden 1207 overtre dingen vastgesteld (Bron: Jaarverslag 1991 AID). Hambeukers: "Landelijk waren er 75 mensen, waarvan 12 in Zeeland, bezig een vloot van 600 vis sersschepen te controleren. Maar er zijn slechts 40 meststoffencontroleurs om 90.000 meststofproducenten in de gaten te houden. Dat kan natuurlijk niet zo blijven. De vissers zullen minder aandacht krijgen, de mestproducenten meer". 14 WANTIJ FEBRUARI 1994

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1994 | | pagina 18