Iedere Zeeuw zijn zwijntje? STOP 200.000 Achtergronden van de varkensvlucht Johan Marinissen In enkele weken tijd zijn in diverse Zeeuwse gemeenten zo'n 50 aanvragen ingediend voor de bouw van varkensstallen. De totale capaciteit van deze stallen bedraagt ruwweg 250.000 vleesvarkens. De meeste aanvragen staan op naam van een beperkt aantal personen ajkomstig uit Brabant. De kleinste stal die is aangevraagdis geschikt voor 2500 en de grootste voor 7500 mestvarkens. Volgens de huidige normen is de grootte van een gezinsbe drijf bepaalt op zo'n 1300 d 1500 vleesvarkens. De Zeeuwse Milieufederatie heeft inmiddels gereageerd. Wat zijn de achtergronden van deze grootschalige ontwikkeling in Zeeland? En hoe is de reactie van de Inspectie Milieuhygiëne Zeeland? Er is een strenger planologisch en e milieubeleid op komst. Dat kan een antwoord zijn op de vraag waarom er een varkensvlucht naar Zeeland dreigt. In het nieuwe beleid zal grootschalige intensieve veehouderij in het landelijk gebied tot het verleden gaan behoren. Wellicht zijn de genoemde aan vragen een, laatste poging om dat nieuwe beleid voor te zijn. Wat uitleg over de Wet op de Ruimtelijke Ordening, het meststof fen- en ammoniakbeleid en het Structuurschema Groene Ruimte, geeft inzicht in de achtergrond van de aanvra gen die Zeeland overspoelen. Ruimtelijke ordening Volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening is iedere gemeente verplicht om voor haar buitengebied een bestemmings plan vast te stellen. Alle Zeeuwse gemeen ten voldoen weliswaar aan deze verplich ting, maar niet alle gemeenten hebben sindsdien het bestemmingsplan naar de laatste inzichten vernieuwd. In principe moeten bestemmingsplannen om de tien jaar worden herzien. Een behoorlijk aantal Foto: Peter Verdurmen Zeeland is wat ammoniak betreft nog relatief schoon. gemeenten werkt nog met een zeer verou derd bestemmingsplan. De aanvragers voor nieuwe varkensstallen spelen daar op in. Op grond van de verouderde bestem mingsplannen moeten de bouwaanvragen voor de varkensstallen verleend worden. Inmiddels hebben meerdere gemeenten zogenaamde voorbereidingsbesluiten genomen om verdere ongewenste ontwik kelingen te voorkomen. Voor bouwaanvra gen, die vóór zo'n voorbereidingsbesluit zijn ingediend, biedt dit geen soelaas. Wil het voorbereidingsbesluit bovendien echt effectief zijn, dan moet binnen een jaar een nieuw bestemmingsplan in procedure worden gebracht. Een van de taken in het Nationaal Milieubeleidsplan is de algehele herzie ning van het bestemmingsplan voor het landelijk gebied. De meeste gemeenten hebben dit voor 1993 en 1994 gepland. Bij de herziening vindt een afweging plaats van de verschillende functies in het bui tengebied. In de nieuwe bestemmings plannen worden natuur- en milieubelan gen uitdrukkelijker meegewogen dan in de oude. De verwachting is dat grootscha lige vestiging van intensieve veehouderij aanzienlijk zal worden ingeperkt. Voorts zal in de naaste toekomst aan grootschali ge veehouderijen de plicht worden opge legd een milieu- effect-rapportage (MER) op te stellen. De MER-plicht geldt in prin cipe voor bedrijven vanaf 5.000 mestvar- kenseenheden. Maar het provinciaal bestuur zou in haar milieuverordening van dit aantal af kunnen wijken. 3 WANTIJ FEBRUARI 1994

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1994 | | pagina 3