Naar een duurzame Zeeuwse
havenontwikkeling
•nüi
Hans Bannink
De twee grote Zeeuwse havengebieden het Sloe en de
Kanaalzone worden wel de trekpaarden van de
Zeeuwse economie genoemd. De havens staan aan
de vooravond van belangrijke ontwikkelingen: o.a.
de voorgenomen fusie tussen de twee havenschap
pen. Het streven naar zogenaamde "duurzame ont-
wikkeling" zou van invloed kunnen zijn op de toe
komstige havenontwikkeling. Hoe zou een duurza
me Zeeuwse havenontwikkeling gestalte kunnen
krijgen? Over deze vraag vond op maandag 22
augustus j.l. in Vlissingen een studiedag van de
Zomeruniversiteit Zeeland plaats.
Een drietal inleiders, mw. prof.dr.
J.M. Cramer, prof.dr. Roos en
prof.dr. L. Ginjaar legden de toe
hoorders hun visie voor, waarvan
een aantal aspecten wordt weergegeven.
Begrip
Prof. Cramer (hoogleraar milieukunde
Universiteit van Amsterdam en senior
onderzoeker bij TNO) stelde het begrip
"duurzame ontwikkeling" vast. Het komt
voor in het VN-rapport "Our common
future", ook wel Brundtlandrapport
genaamd. Duurzame ontwikkeling is "een
ontwikkeling die voorziet in de behoeften
van de huidige generatie zonder daarmee
voor toekomstige generaties mogelijkhe
den in gevaar te brengen om ook in hun
behoeften te voorzien".
Volgens Cramer is duurzame ontwikkeling
geen louter technische aangelegenheid,
maar vraagt het om een brede strategie
waarin ook economische, sociale en cultu
rele veranderingen nodig zijn. Voor verwe
zenlijking van duurzame ontwikkeling zijn
nieuwe normen en waarden ten aanzien
van de verhouding mens-milieu noodzake
lijk. Zij ziet duurzame ontwikkeling als een
proces en niet als een statische eindtoe
stand. Een vastomlijnde blauwdruk voor
>or duurzame
nwiKKeimg
ssen bedrüvei
duurzame ontwikkeling bestaat niet. Wel
kunnen er criteria opgesteld worden waar
aan een maatschappij moet voldoen om
tot duurzame ontwikkeling te komen. Een
duurzame havenontwikkeling in Zeeland
zal vooral draaien om duurzame verkeers-
en vervoerssystemen, met zo min mogelijk
automobiliteit.
Integrale keten
Duurzame ontwikkeling heeft consequen
ties voor de industriële produktie in het
algemeen. Vereist is een "integrale keten"-
benadering, gericht op het zoveel mogelijk
sluiten van stofkringlopen in de hele pro-
duktieketen. Daarbij staat de preventie van
afvalstoffen voorop, met zoveel mogelijk
hergebruik en het gecontroleerd opber
gen van restafval.
Zo n algeheel ketenbeheer vereist verstan
dig omgaan met energie en grondstoffen.
Het gebruik van fossiele energie bijvoor
beeld leidt onherroepelijk tot het opraken
van grondstoffen.
Bij het gebruik van grondstoffen kunnen
twee kringen onderscheiden worden: de
bio-cyclus en de mineralen-cyclus. Bij de
bio-cyclus blijft bij het gebruik de afbraak
van grondstoffen gelijk aan de opbouw
ervan. Dat past prima in duurzame ontwik
keling. Bij de mineralen-cyclus worden
niet vernieuwbare eindige grondstoffen
gebruikt. Het is zaak om deze zo lang
mogelijk in de cyclus te houden: door ver
lenging van de levensduur van produkten
en door het realiseren van zoveel mogelijk
hergebruikniveaus.
'KALUNDBORGS'S INDUSTRIËLE SYBIOSE'
STATOIL RAFFINADERIJ
Levert: overtollig gas. koelwater,
gereinigd afvalwater
verwijderd uit de
Omvangt: stoom t.b.v. h
produktieproces
fabriek
'oor tuinbouwkassen etc,
GYPROC GIPS
PLATEN FABRIEK
Ontvangt: gips,
overtollig gas
voor de vis tanks
Illustratie: Hans Sjogren
Een voorbeeld van syrrv
biose in de industrie.
Schema: TNO
14 WANTIJ SEPTEMBER 1994