Foto: W. Mullie Symbiose Om tot duurzame ontwikkeling te komen acht Cramer samenwerking tussen bedrij ven noodzakelijk. Samenwerking door uit wisseling van informatie over milieu aspecten. Samenwerking door verbanden in de produktieketen aan te brengen. Maar ook samenwerking in het gezamenlijk ont wikkelen van een strategie naar duurzaam heid, door het bewust selecteren en ten uitvoer brengen van het technologische traject dat uit het oogpunt van duurzaam heid de voorkeur verdient en dat maat schappelijk haalbaar is. Een reële en werk bare toepassing, die tot voorbeeld strekt, is "Kalundborgs's industriële symbiose" (zie schema). Zeeland Prof. Roos (hoogleraar logistiek manage ment.) signaleert een ontwikkeling van havenactiviteiten naar hun meest bepalen de functie. Die functies kunnen zijn: over slag, opslag, beschutting, industrie, dienst verlening, wonen en recreatie. Havens in West-Europa zijn onderdeel van een hiër archie. Grote havens als Rotterdam, Antwerpen en Hamburg moeten, om hun vooraanstaande positie te behouden, alle functies bieden die van hen verlangd wor den. Maar kleinere havens, bijvoorbeeld Vlissingen en Terneuzen, hebben meer politieke en economische speelruimte. Grootschaligheid is voor hen minder van belang. Ze kunnen meer aandacht beste den aan wensen van cle bezoekende rede rijen en hun betrouwbare dienstverlening uitbuiten. Ze hebben minder last van ver keersopstoppingen en ze bieden meer vei ligheid. De ontwikkelingen in de internationale handel bepalen de aard en omvang van de kansen die gegrepen kunnen worden. De waterwegen in Europa worden in belang rijke mate door de grote handel beheerst en door de reders en havens bediend. De wereld specialiseert zich in toenemende mate met als gevolg meer handel, meer internationaal vervoer. Binnenvaart In de infrastructuur zijn de verbindingen met het achterland onlosmakelijk verbon den aan de zeehavens. Transport over de binnenwateren is, boven alle twijfel verhe ven, daarbij de meest op duurzaamheid gerichte vorm van vervoer. Alle massagoed is geschikt voor de binnenvaart. Soms is een aanvulling met spoorweg-infrastruc tuur gewenst in het volledige pakket aan achterlanddiensten. Prof. Roos stelde vast dat duurzaamheid betekent dat "die havenfuncties dienen te worden ontwikkeld, die een hoge mate van technologische ontwikkeling paren aan een lage milieukostendruk en lage eco nomische gevoeligheid." Verrassend daar bij was zijn stelling dat aardolieverwerking en chemie door hun innovatief vermogen kansrijker zijn dan men wellicht denkt. Cliché Prof. Ginjaar (oud-minister Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu) deed de definitie uit het Brundtlandrapport nog eens over. De milieuproblematiek is volgens hem ont staan door de wereldbevolkingstoename én door de technologische ontwikkelin gen, die beide geleid hebben tot het onzorgvuldig omgaan met de natuur en haar bronnen. In wezen is het een mondi aal probleem en zou er ook mondiaal rich ting gegeven moeten worden aan het beleid dat tot duurzame ontwikkeling leidt. De interpretatie van het begrip duur zaamheid is echter afhankelijk van de regio waarop het wordt toegepast. Intussen heeft elk beleidsterrein een eigen interpretatie aan het begrip duurzame ont wikkeling gegeven. Daarmee, zegt Ginjaar, is het verworden tot een cliché. Kenmerken Ginjaar verwees voor kenmerken van duurzame ontwikkeling naar het SER- advies over het rapport Brundtland. Daarin wordt vermeld dat duurzame ont wikkeling een veelzijdig proces is. Het bestaat uit het exploiteren van vernieuw bare hulpbronnen, het gebruik van niet- vernieuwbare hulpbronnen vervangen door vernieuwbare hulpbronnen, zuinig zijn met energie op basis van duurzame bronnen, kwalitatief hoogwaardig produ ceren met een innovatief karakter, verlen gen van de levenscyclus van een produkt, sluiten van de hergebruikketen en het toe passen van schone technologie. Duurzame ontwikkeling is volgens Ginjaar een gecompliceerde problematiek, die zich kenmerkt door schaalniveaus (mondi aal, regionaal, lokaal enz.), doelgroepen (industrie, verkeer, landbouw enz.), en milieuthema's (verzuring, verdroging, ver mesting enz.). Duurzame ontwikkeling in gebiedsgericht beleid vertalen beoogt vol gens hem het tot stand brengen van een samenhangende visie op duurzame ont wikkeling in het gebied, het vaststellen van een samenhangend pakket van maatre gelen, het scheppen van een sterk draag vlak en het inspelen op specifieke dan wel regionale problemen. Een duurzame haveiiontwikkeling in Vlissingen en Terneuzen ziet Ginjaar als een onderdeel van de havenontwikkeling in het hele Deltagebied, van Rotterdam tot Antwerpen. Het Deltagebied heeft grote mogelijkheden en nodigt daarom bij uit stek uit om te komen tot een integraal beleid. De professoren waren het er aan het einde van de studiedag over eens dat voor de Zeeuwse havens specialisatie een grote kans heeft, met als belangrijk gegeven de overslag van goederen. Bedrijfstakken met een lage eco nomische gevoeligheid en hoge technologische ontwikkeling leveren volgens hen de beste bij drage. Uitbouw van petrochemi sche en basisindustrie hangt naar hun mening samen met de vraag hoeveel verontreiniging de maat schappij accepteert. Voorop staat voor hen het optimaliseren van bestaande produktie-processen. Voor de overheid ligt de taak het begrip duurzame ontwikkeling naar milieudoelstellingen te ver talen en in een strategie vast te leggen. Binnen de door de over heid opgestelde voorwaarden kan het bedrijfsleven dan het beste zelfregulerend optreden. Noot van de auteur: "Duurzame ontwikkeling" wordt vaak als een toverspreuk gehanteerd. Overal duikt het begrip op. Bij vertaling naar concrete maatregelen blijken er grote verschillen te bestaan. Na deze studiedag kan worden vastgesteld dat een duurzame Zeeuwse havenontwikkeling weliswaar geen utopie is, maar in elk geval een moeilijk bereikbaar ideaal. Hans Bannink is redactiemedewerker van Wantij. 15 WANTIJ SEPTEMBER 1994

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1994 | | pagina 19