"Natuur en milieu horen hoog op politieke agenda" Van Gelder en Nijpels over het Natuurbeschermingsjaar '95 Willem de Weert 1995 is door de Raad van Europa uitgeroepen tot Jaar van de Natuurbescherming. In Nederland trekt een nationaal comité de kar. Voorzitter is drs. W. Van Gelder, Commissaris van de Koningin in Zeeland. Ook drs. E. Nijpels, voorzitter van het Wereld Natuur Fonds en burgemeester van Breda, maakt deel uit van het comité. Beide bestuurders maken zich zorgen over de verminderde aandacht die de politiek anno 1995 voor natuur en milieu heeft. Precies vijfentwintig jaar geleden was het eerste Europese Natuurbescher mingsjaar. De campagne van 1970 wilde het grote publiek bewust maken dat het niet goed ging met natuur en milieu. Kunt u zich iets van dat jaar herinneren? Van Gelder (toen 28 jaar): "Nee. Maar dat wil niet zeggen dat het eerste Europese Natuurbescher- mingsjaar geen zin had; 1970 heeft bewezen dat het nuttig is een jaar lang alle krachten te bundelen en gezamenlijk acti viteiten te ontplooien. Vanaf '70 groeide het besef dat de kwaliteit van natuur en milieu verbeterd moest worden. Er kwa men nieuwe initiatieven: de vereniging Milieudefensie en het Landelijk Milieu Overleg stammen bijvoorbeeld uit dat jaar. Voor het Natuurbeschermingsjaar '95 is de respons aanstekelijk. Voordat het goed en wel begonnen is, zijn bij het comité al 600 projecten ingebracht. Zo is er in Zeeland elke maand een andere activiteit met als rode draad: de onbekende kant van de natuur." Nijpels (toen 20 jaar): "In 1970 verzet ten we ons in Bergen op Zoom tegen het rooien van bomen in het Anton van Duinkerkenpark. Dat had overigens niets met dat Natuurbeschermingsjaar te maken. Kort daarvoor hadden we met de JOVD een gemeentelijke milieunota opge steld. Pas geleden kwam ik dat papier weer tegen. Ik vind het griezelig dat alle punten die we toen opsomden nog steeds actueel zijn. De afgelopen 35 jaar is de helft van de Nederlandse natuur verloren gegaan. Dan is het geen overbodige luxe om de natuurbescherming een jaar lang voor het voetlicht te halen. Zeker in deze tijd, nu er uit de landbouw veel gronden vrijkomen. Dat schept kansen voor de natuur. Het is mogelijk binnen tien jaar de natuur in Nederland te verdubbelen." Hoera, de landbouw ligt op sterven, leve de nieuwe natuur? Van Gelder: "Nee, zeker niet. Juist in het Natuurbeschermingsjaar willen we de aan dacht vestigen op de natuurwaarden die er buiten de beschermde gebieden aanwe zig zijn, op het platteland bijvoorbeeld. De boeren kunnen daar een rol in spelen: door op een manier te produceren die vriendelijk is voor het milieu, door een natuurlijk beheer van perceelsranden en slootkanten. Alleen een landbouw die eco nomisch gezond is, kan daar in investe ren." Nijpels: "Bij het Wereldnatuurfonds leg gen we de accenten anders. Agrarische bedrijven kiezen per definitie voor éen soort gewas op hun akker. Andere soorten kunnen ze niet gebruiken. Dat heeft met natuurbeleid weinig te maken. Je moet de boer niet met teveel problemen opzade len. Zorg dat hij economisch, dat wil zeg gen volgens de markt, kan produceren. Houd niet de pretentie op dat de land bouw de natuur overeind houdt. Verweving met de landbouw is niet de oplossing voor natuurbehoud. Ik kan 's zomers genieten van de Westbrabantse en Zeeuwse velden, maar het is geen natuur. Het is een fraai cultuurlandschap. Het Wereldnatuurfonds richt zich op het ontwikkelen van nieuwe natuur die op eigen benen kan staan." Van Gelder: "Voor mij is het èn natuurbe heer door boeren èn natuur op eigen benen. Ik houd een pleidooi voor natuur overal, ook dichtbij huis. Gebieden met andere functies kunnen ook een bijdrage aan natuurwaarden leveren. Ik geloof in een groen bondgenootschap, met de boe- 6 WANTIJ MAART 1995

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1995 | | pagina 6