milieuvriendelijk inpassen van een nieuwe
bedrijfsactiviteit. In bedrijfsmilieuplannen
worden weliswaar strategische afwegingen
gemaakt, maar niet verder dan voor een ter
mijn van cica 6-8 jaar. Zowel milieuvergun
ningen als bedrijfsmilieuplannen missen
afwegingen in een duurzaam kader. Dit
betekent dat op de korte termijn het
milieubeleid voortkabbelt en succes lijkt te
hebben, maar dat de effecten op de lange
termijn niet in de besluitvorming meegeno
men worden. Terwijl daar best mogelijkhe
den voor zijn. Mogelijkheden die niet
steeds het milieubelang tegenover het
(bedrijfs)economisch belang plaatsen, maar
die beide belangen juist parallel laten
lopen.
Ideeën
Het rapport "Naar een duurzame Zeeuwse
industrie" bevat zeventien concrete ontwik
kelingsideeën voor de bedrijven in Zeeland.
Hierbij is gebruik gemaakt van een inventa
risatie van het Nederlands Economisch
Instituut (NEI) voor de regio Rijnmond.
Dankzij de overeenkomsten tussen de
Zeeuwse en de Rotterdamse havengebieden
kon een deel van de ideeën geselecteerd
worden. De ideeën betreffen enerzijds een
versterking van de regionale economie,
maar anderzijds ook het in milieu-opzicht
beter laten functioneren van die regionale
economie. De ZMF heeft de ideeën inge
deeld en verder aangevuld binnen een
zestal duurzaamheidsthema's: kennis en
communicatie, industriële ecosystemen,
promotie en acquisitie, milieugebruiksruim
te, logistiek en transport en duurzaam
grondstoffenbeheer.
Een greep uit de ideeën
•Een regionaal kenniscentrum voor
duurzaamheid in Zeeland.
Een kenniscentrum draagt bij aan de uit
wisseling van ideeën tussen bedrijven
onderling en heeft daardoor een belangrij
ke stimulerènde en ondersteunende func
tie. In het Rotterdamse havengebied is het
belang van een structuur voor informatie
uitwisseling gebleken.
•Een regionaal reststromenbeheer.
Dit idee behelst de uitwisseling van rests
tromen van allerlei aard tussen bedrijven.
De reststof van het ene bedrijf is grond- of
hulpstof voor een ander bedrijf. Een al
bestaand voorbeeld is gips uit rookgasrei
nigers dat een bestemming vindt in de
bouw.
Energie-cascades.
Dit idee houdt in dat bedrijven restwarmte
-in de vorm van stoom of heet water- leve
ren aan bedrijven die minder hoogwaardi
ge energie nodig hebben.
•Zoeken naar duurzame bedrijfstak
ken.
Onderzocht kan worden welke bedrijfstak
ken in Zeeland gunstig scoren wat betreft
ruimtebeslag, mobiliteitseffecten, energie
verbruik en milieuvervuiling en ook wat
betreft werkgelegenheid en toegevoegde
waarde. De distributiesector bijvoorbeeld
hoort daar niet bij.
•Bewaking luchtkwaliteit.
Door alle bronnen van luchtvervuiling in
een model te brengen kan de totale lucht
vervuiling getoetst worden aan de streef
waarden voor de luchtkwaliteit. De streef
waarden geven aan bij welke concentratie
de lucht "schoon" is. In feite kunnen deze
streefwaarden beschouwd worden als
milieugrenzen voor de luchtkwaliteit.
•Milieuvriendelijker manieren van
transport in de haven.
Gedacht kan worden aan verschuivingen
van wegvervoer naar rail en binnenvaart,
terugdringing van transport door efficien
cyverbeteringen of de inzet van bijvoor
beeld buistransport.
•Toepassing van vernieuwbare
grondstoffen.
Met vernieuwbare grondstoffen worden
grondstoffen bedoeld die relatief snel
voortgebracht kunnen worden. Het gaat
meestal om landbouwproducten die een
toepassing vinden in de industrie, bijvoor
beeld vlas of lijnzaadolie. De inzet van
groene grondstoffen in productieproces
sen wordt ook agrificatie genoemd.
De meeste ideeën vergen nadere ontwikke
ling en uitwerking, maar met een aantal
kan men direct aan de slag. Het idee "regio
naal reststromenbeheer" is zo'n voorbeeld.
In het rapport is dit idee daarom al verder
uitgewerkt voor de Zeeuwse regio.
Uitgaande van de resultaten van een project
in de Rijnmond zijn aanbevelingen gedaan
aan de betrokken Zeeuwse organisaties.
Provincie
Een belangrijke conclusie van het rapport is
dat er veel mogelijkheden zijn voor bedrij
ven, provinciale overheden en andere
betrokkenen om aan de slag te gaan met
duurzame industrie. Ook voor de regionale
overheid liggen er voldoende aanknopings
punten om het proces naar een duurzame
industrie te stimuleren.
Uit de ideeën blijkt dat de verschillende
partijen elkaar moeten opzoeken om te
komen tot duurzame(re) oplossingen.
Welke partij het voortouw kan nemen ver
schilt bij ieder duurzaamheidsthema.
Duidelijk is dat de provincie Zeeland een
belangrijke rol moet vervullen. De provin
cie kan partijen samenbrengen, grenzen
afbakenen en middelen beschikbaar stellen.
Aan de provincie Zeeland is bijvoorbeeld
de aanbeveling gedaan om een overleg
groep milieu en economie te starten tussen
de directie Economische Zaken en de direc
tie Milieu. Deze kan als belangijke taak krij
gen om de integratie tussen milieu en eco
nomie in beleidsstukken te bevorderen, bij
voorbeeld bij het opstellen van het nieuwe
streekplan.
Aansluitend bij de initiatieven in het
Rotterdamse havengebied lijkt het nuttig
om in Zeeland een kennisstructuur op te
zetten ter bevordering van de uitwisseling
van reststromen. Dit om te komen tot een
4 WANTIJ juni '96