Zonder schorren en slikken geen Deltavogels Vogels Jan-Willem Vergeer Storm over Zeeland - een publicitaire storm wel te ver staan-, storm over de snode plannen van Rijkswaterstaat. Om de aanstaande verdiepingswerken in de Westerschelde te compenserenmoet er natuur aan de rivier worden teruggegeven. Ontpolderen is daarbij een belangrijke optie, want zonder schorren en slikken geen Deltavogels. Scholeksters op de hoogwatervluchtplaats. Een beeld dat past bij de schorren en slikken van de Westerschelde. Foto: H. van Reeken Rijkswaterstaat Natuurlijk, ontpolderen is ingrij- npend. Vraag dat maar aan boeren en campinghouders in de bewuste gebieden. Maar helaas kan nie mand aan de vogels vragen wat die vinden van alle inpolderingen. De laatste eeuw zijn al duizenden hectares schor en slik verdwe nen door inpolderingen en zandzuigerij. Dan is er altijd nog het risico op een milieuramp met al die oceaanreuzen, om van de schrokkerige honger van de kokkel visserij nog maar te zwijgen. Wat zouden die duizenden doortrekkende en overwin terende steltlopers ervan vinden dat in veertig jaar tijd een fors deel van de getijde wateren in de Delta -hun leefgebied- ver dwenen is? Eén-procents-norm Enig cijferwerk, gebaseerd op tellingen van Vogelwerkgroepen en het Rijksinstituut voor Kust en Zee, geeft een beeld van de vogelrijkdom in de Westerschelde. Liefst twaalf soorten overschrijden hier de één- procents-norm: dat wil zeggen dat op een zeker moment meer dan een procent van de totale vogelsoort van Siberië tot in West- Afrika -Europa inbegrepen- in de' Westerschelde voorkomt. De éénprocent- snorm is internationaal door overheden geaccepteerd om het belang van een vogel- gebied aan te geven. Het gaat in de Westerschelde om zes steltlopers (zilverple vier, scholekster, rosse grutto, kluut, bonte strandloper en wulp), drie eenden (smient, pijlstaart en bergeend), twee ganzen de grauwe en de kolgans) en de lepelaar. Vooral in najaar en winter is het gebied van groot belang voor veel van deze soorten. In de Delta haalt alleen de Oosterschelde ver gelijkbare waarden; elders in Nederland vinden we die waarden slechts in het Waddengebied. Daarnaast is de Westerschelde ook nog eens van groot belang voor een aantal echte zilte broedvo- gels als dwergstern, visdief en tureluur. Tjokvol Alle vogelsoorten waarvoor de Westerschelde belangrijk is, komen af op de slikken, de schorren en de ondiepe wate ren. Daar immers is in het zilte en brakke getijdegebied het meeste voedsel te vinden. Precies deze gebieden lopen het grootste risico om bij een voortgaande verdieping van de vaargeul op den duur te verdwijnen. Dat zou betekenen dat al die vogels, die in enkele decennia al zoveel leefgebied zagen verdwijnen, een nieuwe, forse klap krijgen: voedselgebrek en stress. De voortdurende inkrimping van het areaal schor en slik in de Delta heeft het leefgebied van steltlopers al sterk aangetast. Het gevolg is dat Ooster en Westerschelde, de enig overgebleven getijdegebieden, tjokvol steltlopers zitten die in de afgedamde, getijloze wateren als Veerse Meer en Grevelingen niet meer terecht kunnen. Elke verlies aan areaal zal een verlies aan aantallen steltlopers in de regio inhouden. Deze vogels kunnen ner gens meer terecht. Getijdegebieden zijn immers niet dik gezaaid langs de Europese kust en vele zijn al aangetast door indus trialisatie, inpoldering, kanalisatie en mas sarecreatie. We hebben het over een vogel- groep waarvoor de Delta blijkens internationale verdragen een belangrijke verantwoordelijkheid draagt, die door de overheid in beleidsdocumenten als de 'Ecosysteemvisie Delta' wordt onderkend. Een groep dus ook, waarvan we het leefgebied al fors ingeperkt hebben, en die gezien de specifieke eisen aan de leef omgeving nergens anders terecht kan. Als we niet tijdig inzien dat de vogelstand geen verlies aan schor en slik meer duldt, zullen de schadelijke gevolgen merkbaar zijn in heel het leefgebied van de hier verblijvende vogels, dus van Alaska en Siberië tot diep in Afrika. Jan-Willem Vergeer is regioconsulent voor Vogelbescherming Nederland in het Deltagebied. 8 WANTIJ juni '96

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1996 | | pagina 8