Gemeentelijk milieubeleid kan af en toe
best een zetje gebruiken
Johan Marinussen
De wet van Newton zegt dat een lichaam volhardt in een
toestandtenzij er van buitenaf een kracht op wordt uit
geoefend. Hoewel deze wet bedoeld is voor objecten, gaat
zij ook op voor mensen of voor organisaties. Bijvoorbeeld
ook voor gemeentelijk milieubeleid. Dat is de mening van
Johan Marinussenwerkzaam bij de regionale inspectie
voor de Milieuhygiëne Zeeland.
Zon tien jaar geleden bleek uit een
0 onderzoek dat de gemeenten
onvoldoende menskracht en geld
ter beschikking hadden gesteld om
een aantal milieutaken en milieuwetten op
een juiste manier uit te voeren. Dit onder
zoek en het Nationaal Milieubeleidsplan
(NMP) vormden de basis voor twee
bestuursakkoorden tussen het rijk en de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Actieve rol
In deze bestuursakkoorden was onder
meer vastgelegd dat gemeenten een actieve
rol moeten spelen bij het aanpakken van
milieuproblemen. Zonder een actieve rol
zal het niet mogelijk zijn het door het rijk
vastgestelde beleid te realiseren. Immers de
gemeenten moeten uitvoering geven aan
milieuwetten, ze hebben kennis van de
plaatselijke omstandigheden en staan dicht
bij de burgers en het bedrijfsleven.
In de bestuursakkoorden was voorts vastge
legd dat de gemeenten een beroep konden
doen op subsidieregelingen om meer per
soneel aan te nemen en samenwerking aan
te gaan met buurgemeenten. Over de voort
gang van de uitvoering van een aantal
milieutaken dienen de gemeenten jaarlijks
verslag uit te brengen aan de Minister van
VROM, na advies van de regionale inspec
teur. Tevens werden data gesteld waarop
bepaalde doelen bereikt moesten worden.
Op gang
Die subsidieprikkel is bij alle Zeeuwse
gemeenten goed ontvangen. Men maakt
gebruik van de regelingen met als resultaat
dat het aantal milieuambtenaren fors is uit
gebreid. Ook zijn vijf samenwerkingsver
banden op het gebied van de uitvoering
van milieutaken operationeel. Er is en
wordt veel werk verzet om een aantal doe
len te bereiken. Kortom, om in termen van
Newton te spreken, de gemeentelijke
milieukar is in Zeeland goed in beweging
gezet.
Voor 1 januari 1997 moeten alle bedrijven
beschikken over een milieuvergunning of
voldoen aan landelijk geldende regels voor
de betreffende bedrijfstak. Ook worden de
bedrijven met regelmaat gecontroleerd op
de naleving van de vergunning of op de
algemene regels. Zoals het er hu naar uit
ziet worden die doelen in heel Zeeland,
wellicht als enige provincie in Nederland,
gehaald.
Voor een aantal wettelijke en keuzetaken
moet de gemeenteraad voor 1 oktober
1996 beleidsplannen vaststellen en aanslui
tend in uitvoering nemen (zie kader). Het
is de bedoeling dat voor 1 januari 1998 het
niveau van uitvoering van deze taken dus
danig is dat na deze datum het beleid als
vanzelfsprekend wordt voortgezet. De
beleidsvorming is nu in volle gang. Met de
uitvoering moeten de meeste gemeenten
nog beginnen. Dit is niet typisch Zeeuws,
maar eerder landelijk.
Gemeentelijke milieutaken volgens
de "Vervolg-bijdrageregeling
Ontwikkeling Gemeentelijk
Milieubeleid (VOGM)" voor de perio
de 1995 t/m 1997 zijn:
a-taken:
vergunningverlening en toezicht, lozingen
in de bodem en riolering en sanering van
ondergrondse olietanks (achterstand dient
voor 1-1-97 te zijn weggewerkt).
b-taken:
het opstellen van een rioleringsplan, het
inzamelen van groente- fruit- en tuinafval,
bodemtoets bij bouwvergunning.
c-taken:
bedrijfsinterne milieuzorg binnen gemeen
telijke organisaties (verplicht);
uitvoering van minimaal 4 taken naar
keuze, te weten:
•toepassen secundaire grondstoffen;
•gescheiden inzamelen van droge compo
nenten;
•opstellen en handhaven van bestem
mingsplannen buitengebied;
•lokatiebeleid m.b.t. bedrijven en groot
schalige voorzieningen;
•duurzaam bouwen;
•actualiseren verkeersmilieukaart;
•gemeentelijk energiebesparingsbeleid;
•milieuvoorlichting;
•lokale agenda 21
16 WANTIJ oktober'96