Varkensinvasie nog
niet ten einde
Hoe het mis gaat op het platteland
Theoretisch
kunnen
er in
Zeeland
nog
15 miljoen
varkens bij.
Thijs Kramer
De betonwagens rijden af en aan. Gestaag wordt een hele
hectare landbouwgrond vol gestort met beton. Zo hier en
daar in de provincie zijn de gevolgen van de eerste var
kensinvasie te zien. Bij Schoondijke, tussen Oostburg en
Sluis, Hontenisse, Tholen. Varkensfabrieken verrijzen,
waar gemeentes te laat waren om het bestemmingsplan
aan te passen. De kans is groot dat dit nog maar het
voorspel is van wat ons staat te wachten. Alle aanwijzin
gen gaan in de richting van een nieuwe roze invasie.
Deel twee van hoe het mis gaat op het platteland.
Zeeland verandert snel van aange-
Z zicht. Waar eens de aardappelen
groeiden, staan nu de koeien te gra
zen. Dat is op zich niets verontrus
tends. In tegendeel. Het platteland kan een
aantal goed renderende veehouderijbedrij
ven best gebruiken. De melkveehouderij is
een grondgebonden bedrijfstak, zodat er
geen mestprobleem hoeft te ontstaan. Ook
landschappelijk misstaat wat extra weiland
niet.
Anders is het met de intensieve veehouderij
gesteld, de massa's kippen op een hoopje
in de schuur en de met ligboxen volge
propte varkensstallen. Als neventak van een
bestaand akkerbouwbedrijf valt er mee te
leven. De mest kan op het eigen bedrijf
worden afgezet. Dan is er geen of minder
kunstmest nodig. Kunstmest is vanuit
milieu-optiek geen voordeel: het gebruik is
slecht voor de bodemvruchtbaarheid en de
produktie van kunstmest is energie-verslin
dend. De terugkeer van de beesten op het
bedrijf herstelt weer iets van de traditionele
kringloop. Goed voor de boer, goed voor
het milieu.
Maar anders is het gesteld met de komst
van de nieuwe varkensfabrieken, ergens in
een hoekje van de polder. In feite hebben
ze geen enkele relatie met het omringende
akkerbouwgebied. Het veevoer wordt van
ver aangevoerd, de varkens verdwijnen op
de internationale markt, wat overblijft is
een berg mest. Dat heeft niets met een
gesloten kringloop van doen.
De komst van de varkenshouderijen is
vooral het verplaatsen van het probleem.
Varkens
In de varkenswereld gaat veel geld om. Er
is veel verdiend en de overheid heeft veel
geld over om de milieudruk in probleemge
bieden, zoals de Peel, te verlichten. Veel
varkensboeren met een dikke portemonnee
zijn op zoek naar een nieuwe plek
Daar spelen speculanten handig op in.
15 WANTIJ december'96
Wouters en van Geneugden zijn op zo'n
beetje alle gemeentehuizen bekend. Overal
zijn ze ijverig op zoek naar mogelijkheden
om nieuwe bedrijven op te richten. Elke
maas in de wet wordt zonder pardon
benut. Dreigen met schadeclaims aan het
adres van het gemeentebestuur is een
beproefde methode. De initiatiefnemers
hebben niet de bedoeling om het bedrijf
zelf te gaan runnen. De nieuwe stallen
worden verkocht aan kapitaalkrachtige boe
ren, die elders worden gesaneerd. Een
echte oplossing voor het mestprobleem,
het inkrimpen van de veestapel, is dit dus
duidelijk niet.
Aan deze ontwikkeling kleven daarnaast
nog de nodige bezwaren. Het gaat daarbij
vooral om landschap, stank, ammoniak en
mest.
De nieuwe varkensstallen in het open pol
dergebied zijn geen aanwinst. Het gaat vaak
om grote bedrijven van tussen de 5000 en
10.000 varkens. Dat levert stank en ammo-
niak-uitstoot op. Weliswaar is met nieuwe
stalsystemen dit probleem aardig aange
pakt, toch kan een ongebreidelde groei van
de intensieve veehouderij ook in onze pro
vincie tot ammoniakproblemen leiden. Met
name de verzuringsgevoelige natuur (bos
sen, duinen, bloemdijken) wordt daar de
dupe van. De stank is natuurlijk voor de
mensen in de buurt geen pretje.
Varkensmest lean in principe in Zeeland op
de akkers worden uitgereden. In het najaar
gebeurt dit al volop met mest uit Brabant
of Vlaanderen. Die mest hier produceren
zodat er niet mee gesleept hoeft te worden,
lijkt een milieuvoordeel op te leveren. Maar
dat is vooralsnog te simpel gedacht.
Ook nu al kent Zeeland een mestprobleem.
Er wordt teveel mest gebruikt in de land
bouw. Meer dan het gewas opneemt. Een
deel hiervan komt in de sloten terecht en
dat zorgt voor een slechte waterkwaliteit. In
tegenstelling tot de rest van het land is hier
niet het fosfaat, maar de stikstof de boos
doener. Dat komt omdat het water in de
sloot niet zoet is, maar brak.
Het op een verantwoorde wijze toedienen
van dierlijke mest stelt grenzen aan de
komst van intensieve veehouderij in
Zeeland. Het is nog niet helemaal bekend
waar die grens ligt, maar er is alle aanlei
ding om nu uiterst terughoudend met de