Herinneringen aan Wim Kuys, paddestoelenkenner Wim Kuys had een schutkleur toen ik hem in september 1994 voor het eerst zag. Hij leidde een excursie op het landgoed Ter Hoge bij Middelburg. Hij deed zijn best niet op te vallendroeg herfsttinten. Toch was hij een bijzon- dere en opvallende persoonlijkheid. hHij kreeg op zijn achtenvijftigste een fototoestel ('25 jaar bij dezelf de baas') en begon daarmee pad destoelen te fotograferen. Dat cadeautje veranderde zijn leven. Met pad destoelen is hij sindsdien elke dag in de weer geweest. Hij inventariseerde padde stoelen in grote delen van Zeeland. Eenzaam monnikenwerk. Hij bracht daar van, in boekvorm, nauwgezet verslag uit. Zuid-Beveland in '88, Schouwen-Duiveland in '91, Noord-Beveland in '92. In 1995 rondde hij Walcheren af. Wim Kuys was bijna klaar met Zeeuws-Vlaanderen toen hij stierf, op 1 mei 1997. Deskundig Tijdens die eerste excursie liet hij het meniezwammetje zien en de zwarte knots- zwam, de bloedmycena en het moederko ren. Hij liet ons proeven van een padde stoel die sterk naar anijs zou smaken en hem in elk geval een frisse smaak in de mond bezorgde. Hij was toen 72, maar trapte als een kwajongen tegen een oude bovist, zo groot als een voetbal, óm over die wolk van sporen te kunnen vertellen. Als elk spoortje uitgroeide zou een groot deel van de aarde met bovisten bedekt worden. Hij leverde aantrekkelijke anekdotes, wees op een kastanjeboom die als enige de inundatie van Walcheren over leefd zou hebben. Hij haalde zijn loep tevoorschijn om minuscule details te laten zien. Wim Kuys was op een zeer innemende manier deskundig. Vondst Een keer aarzelde hij, keek aandachtig, maar wist de paddestoel geen naam te geven. Hij borg het exemplaar snel maar zorgvuldig op. Een dag na die excursie belde hij: "Herinnert u zich nog dat oranje gele paddestoeltje, met die mooie lange steel? Dat paddestoeltje, ik ben er nu zeker van, is nog niet eerder in Nederland aange troffen". Het ging hier om de Mycena croca- ta, "zeg maar de prachtmycena". Hij vond het niet nodig daar veel ophef Over te maken. Dat leek mij nou juist wel aardig en ik zette de PZC op dit spoor. Een paar dagen later plaatste die krant een kleurig stukje over de prachtmycena. Dat was de vondst van zijn leven, zei Wim Kuys twee jaar later in de PZC, toen zijn inventarisatie van Walcheren werd gerecenseerd. Inspirerend Wim Kuys was inspirerend. Door hem ben ik gaan genieten, door hem kreeg ik oog voor de minuscule paddestoeltjes op half vergane stengels van de brandnetel of gul den roede. Hij liet eens het gestreepte nest- zwammetje zien, dat ik nooit eerder zag. Het eerste paddestoeltje dat ik daarna vond, vlak bij huis in een tot dan saai gemeentelijk plantsoentje, was de bleke variant van datzelfde gestreepte nestzwam- metje. Opgetogen viel ik een net voorbijko mende krantenjongen lastig met die ont dekking. Dankzij Wim Kuys heb ik nu dus heel andere ogen. Geleerden Hij werd steeds vaker als de grootste pad destoelenkenner van Zeeland omschreven. Dat zal hem in het begin wat benauwd heb ben, maar werd op het laatst door hem niet meer ontkend. Toch vond hij het, bij teveel waardering, nodig om de beperktheid van zijn kennis aan te geven. Van de gordijn- zwammen bijvoorbeeld zei hij maar weinig te weten. Hoe moeilijk het determineren daarvan was, illustreerde hij met het ver- Wim Kuys. Foto: 1/1/. Mie ras. haal over vier mycologen van naam. Die geleerde heren hadden zich gespecialiseerd in deze lastig te determineren gordijn- zwammen. Toen in het veld een vondst door de deskundigen niet meteen op naam gebracht kon worden, namen ze elk een exemplaar mee naar huis om daar met de microscoop de laatste twijfels weg te nemen. De heren kwamen alle vier tot een andere uitkomst! Wim Kuys was niet geïnteresseerd in de culinaire waarde van padde stoelen. Hij at ze wel eens, maar Judasoren bijvoorbeeld vond hij smaken naar ventielslangetjes. Zijn advies was om voor een maaltje paddestoelen gewoon naar de groenteboer te gaan. Toen ik deze zomer, voor het eerst sinds lang, weer eens cantharel len in Nederland vond, dacht ik aan Wim Kuys. Hij zou ze wellicht niet gegeten hebben, ik vond ze heerlijk. Jan Moekotte is lid van de Wantijredactie. 11 WANTIJ oktober'97

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1997 | | pagina 15