Het wel en wee van de Zeeuwse vogelstand vogels Jan-Willem Vergeer Vogels vormen een goede graadmeter voor de 'toestand van de natuur' door hun rol in het ecosysteem. We weten al betrekkelijk veel van ze. Uit het laatste nieuws uit de vogelwereld kunnen we opmaken hoe het er met de natuur in de Delta voorstaat. Maar of dat een eenduidig beeld oplevert? Goed nieuws over en voor vogels, gdat is er zeker. Bepaald spectacu lair is de wijze waarop de lepelaar na een paar honderd jaar weer vaste voet op Zeeuwse bodem krijgt. Met de komst van broedende lepe laars in het Veerse Meer en het Volkerak begint de gewenste moeras-natuur aldaar steeds meer vorm te krijgen. In beide bek kens komt sinds kort ook de grote mantel meeuw tot broeden: een compleet nieuwe aanwinst voor de Nederlandse broedvogels! Dan is er ook nog de kleine zilverreiger, een prachtige vogel die tegenwoordig bijna het jaar rond in Zeeland te zien is. Mogelijk heeft dit langpotige juweel dit jaar al bij ons gebroed, anders zal dat vast binnenkort gebeuren. Positieve ontwikkelingen dus en er komen er meer. De voor de vogelwereld uiterst belangrijke uitvoering van het Zeeuwse Natuurbeleidsplan begint op enkele plaatsen vorm te krijgen. Dat levert meteen resultaat op: zo is langs de Thoolse zuidkust het aantal kustbroedvogels flink toegenomen. Hoe Schouwen na Plan Tureluur eruit gaat zien, kunnen we zien in een proefstukje nabij de Weevers Inlaag. Dat zit het hele jaar door bomvol vogels. Onlangs werd daar nog een rariteit gesigna leerd: de kleine goudplevier (of het de Amerikaanse of de Aziatische vorm was, daar zijn de geleerden nog niet uit). Allemaal goed nieuws dus. Vogelleed Maar dan, de andere kant van de medaille. Bijna dagelijks komen er berichten binnen over vogelleed in alle soorten en maten. Neem nou dat bericht van die jonge bruine kiekendief, die in de polder bij Haamstede Lepelaars broeden in Veerse Meer en Volkerak. Foto: Vogelbescherming Nederland. in een maaimachine terecht kwam. Een attente boer bracht het ongelukkige beest nog naar het vogelasiel in Middelburg, maar er was geen redden meer aan. Of het geval van die andere bruine kiek uit Bath. Het beest was vorig jaar uit het nest gehaald (mag niet) en een jaar lang thuis in de volière gehouden (mag ook niet). De roofvogel werd, na een tip van de politie, door mensen van datzelfde vogelasiel uit zijn benarde positie bevrijd. De vogel was van zijn gevangenschap echter geheel kiere wiet geworden en kan niet meer in vrijheid worden gesteld. Leeuwerik Een heel ander voorbeeld, uit de praktijk van het vogeltellen, is de afname van nu nog zo gewone Zeeuwse vogels als boeren zwaluw en veldleeuwerik. Vooral met de leeuwerik, toch dé vogel van het polder- en open duinlandschap, gaat het bergafwaarts. In het groene duin bij de boswachterij Westenschouwen werden midden jaren zeventig nog 25 paar leeuweriken geteld. Dit jaar zaten er daar...nul. Dat is toch schrikken! Dan is er nog de dreiging van diverse grote projecten die vogels boven het hoofd hangt. Denk aan de verdieping van de Westerschelde: velen twijfelen aan de beloofde, en wettelijk verplichte, natuur compensatie. Natuurbeschermers zullen de handen ineen moeten slaan om de toe komst van een vogelrijke Westerschelde hard te maken. 0 Vogel- en natuurbeschermers heb ben voor elkaar gekregen dat er weer meer ruimte voor natuur komt. De vogels doen er nu al hun voordeel mee. Toch gaat er ook nog een hoop mis, zowel met individuele vogels als met een aantal van hun leefgebieden. De boodschap is duidelijk: geniet van wat goed gaat, geef elkaar een schouderklopje, maar dan...als de bliksem weer aan de slag! Jan-Willem Vergeer is regioconsulent voor Vogelbescherming Nederland in het Deltagebied. 18 WANTIJ oktober'97

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1997 | | pagina 22