Nieuwsbrief Tureluur
N immer 5, december 1997
Zeeuwse Milieufederatie
Vereniging Natuurmonumenten
Inhoud
Tureluur tussendoor
Agenda voor de toekomst van
de Oosterschelde
Jubileum Stuurgroep
Tureluurpoort naar Schouwen
Ganzen
NW4
Colofon
Agenda voor de toekomst van de Oosterschelde
Op 19 september verscheen het rapport
"De Oosterschelde, van estuarium naar
zeearm". Dit rapport is in opdracht van
Rijkswaterstaat Zeeland door het
Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ)
samengesteld. In het rapport worden de
ontwikkelingen beschreven in de water
huishouding, waterbodem, ecologie en
het gebruik van de Oosterschelde. Het
rapport blikt terug tot 1991, maar als dat
nodig is ook verder terug.
De constatering is, dat het goed gaat met
de Oosterschelde. Een terechte conclusie
als je kijkt naar de goede waterkwaliteit,
de schone bodem en het zoutgehalte,
die aan de verwachtingen voldoen. Met
de meeste vogelsoorten gaat het goed,
de, zeehonden nemen toe en een andere
teeltwijze heeft geleid tot grotere mosse
lopbrengsten. Allemaal belangrijke con
clusies, die deZMF tot tevredenheid
stemmen.
Toch blijft er nog wel wat te wensen over
en dat blijkt ook uit het rapport. De vol
gende punten zijn wat de ZMF betreft de
belangrijkste agendapunten voor de toe
komst van de Oosterschelde.
1Zandhonger
De grootste zorg is ongetwijfeld de
'zandhonger' van de geulen. Een onge
wild neveneffect van de aanleg van de
stormvloedkering is dat de geulen te
ruim zijn ten opzichte van de hoeveel
heid water die ze moeten vervoeren.
Elke dag stroomt met eb en vloed een
hoeveelheid water in en uit de
Oosterschelde. Maar deze hoeveelheid is
een stuk minder dan voor de bouw van
de kering. De stroming neemt daardoor
af en de geulen worden door die stro
ming niet meer op natuurlijke wijze op
diepte gehouden. Het resultaat is dat
zand en slik gestaag verdwijnen van de
slikken en platen naar de geulen. Dat is
een proces dat nog lang zal duren, voor
dat een nieuw evenwicht bereikt is. De
zandhonger van de geulen is echter zo
groot dat in de evenwichtssituatie zelfs
bij laag water geen slik of schor meer zal
droogvallen. Een situatie die pas over
ruim 100 jaar zal worden bereikt, maar
desalniettemin een somber perspectief
is. Als er geen slik meer droog valt, kun
nen ook de honderdduizenden steltlo
pers die de Oosterschelde bezoeken
geen voedsel meer vinden. Zeehonden
hebben geen plaatranden om de jongen
te zogen. Schorren verdwijnen definitief
uit de Oosterschelde en daarmee de
prachtige begroeiing en de broedvogels.
Kortom, een belangrijk deel van de
natuurfunctie van de Ooster-schelde
dreigt op termijn onder water te verdwij
nen.
Uit het rapport blijkt dat de afslag van
platen langzamer verloopt dan voorspeld
is, maar de schorren eroderen sneller
dan verwacht!
Een groot probleem; zelfs maar een
begin van een oplossing is nog niet in
zicht. Van Rijkswaterstaat verwacht de
ZMF dat ze dit probleem hoog op de
agenda plaatsen. Enkele suggesties heeft
de ZMF al gedaan, zonder de wijsheid in
pacht te willen hebben. Gedacht kan
worden aan het stimuleren of aanleggen
van stabiele mosselbanken op de randen
van de geulen. Het is bekend dat mossel-
banken het slik goed vasthouden. Er zijn
situaties bekend dat naast een mossel-
bank een steile geulwand lag van 15
meter diep.
Schorerosie
Platen en slikken zullen verdwijnen als gevolg van de zandhonger