Witte gebieden bestaan voor
ambtenaren, niet voor vogels
Jan-Willem Vergeer
Het aantal beschermde natuurgebieden in Zeeland is de
laatste decennia fors toegenomen en zal met de uitvoe
ring van het Natuurbeleidsplan nog verder stijgen. Voor
de Zeeuwse vogelwereld is dat natuurlijk erg prettig,
maar zoals vaak schuilt er een gemeen addertje onder het
gras: de witte gebieden.
Wat is het geval? Juist in het
W "witte gebied" -de ambtelijke aan
duiding voor het agrarisch cul
tuurlandschap- hebben de vogels
het erg moeilijk. Verdroging, het opruimen
van overhoekjes, teveel gifstoffen in het
milieu...Ach, u kent al die oorzaken wel.
Feit is dat we in Zeeland tussen 1940 en
1980 een aantal broedvogels op het boe
renland als geelgors (nog circa 8.000 paren
in 1940), grauwe klauwier (minstens tien
tallen paren in 1940) en kwartelkoning
(idem) geheel zijn kwijtgeraakt. Andere
vogels, zoals kwartel, steenuil, veldleeuwe
rik en huiszwaluw komen nog wel voor,
maar zijn zeer sterk in aantal -afgenomen.
Woestijn
Steeds duidelijker doemt het beeld op van
een agrarische cultuurwoestijn, met her en
der wat oases: de natuurgebieden. Wie met
zo'n toekomstbeeld genoegen neemt, moet
accepteren dat bovengenoemde vogelsoor
ten straks niet meer in Zeeland te vinden
zijn. Gelukkig is Vogelbescherming
Nederland niet de enige club die huivert
van dit toekomstbeeld. Bij zowel overhe
den, natuurverenigingen als boerenorgani-
saties dringt het besef door dat een leefbaar
platteland ook ruimte aan de natuur moet
bieden. Dat is belangrijk, want zonder dat
besef zullen de noodzakelijke veranderin
gen nooit geaccepteerd, laat staan betaald,
worden.
Kerkuil
Het werk om de kerkuil te behouden biedt
toekomstperspectief. Van deze prachtige
vogel, die voor 90 in boerenschuren
broedt -en daarom beter "schuuruil" of
Het project
voor de kerk
uil is
succesvol.
Foto:
Vogelbescher
ming.
"boerenuil" genoemd kan worden- broed
den vroeger honderden paren in de provin
cie. In de jaren vijftig en zestig stortte de
stand volledig in: een gevolg van vergifti
ging, verkavelingen en andere modernise
ringen. Boeren en natuurbeschermers von
den dat te gortig en hebben samen de kerk
uil gered. Er kwamen in schuren enige hon
derden nestkasten te hangen en waar
mogelijk hielden de boeren rekening met
de belangen van de uil. Nu broeden er
weer jaarlijks tussen de 50 en 100 paar in
de Zeeuwse schuren; nog niet zoveel als
vroeger, maar toch een aardig succes!
Bedrijfsnatuurplannnen
Hopelijk vindt het goede voorbeeld van de
kerkuil navolging door soortgelijke acties
voor andere soorten op het erf, zoals de
steenuil en zwaluwen.
Bedrijfsnatuurplannen (zie pag.17) kunnen
daarbij een goede dienst bewijzen. Op de
akkers houdt dat bijvoorbeeld een natuur
vriendelijk beheer van de randen in: dat
levert meer kruiden, meer insecten en dus
meer vogels op. Voor broedende steltlopers
als kievit en scholekster kan vrijwillige nest
bescherming goede diensten bewijzen. In
de winters zijn de akkers en graslanden
vooral van belang voor ganzen en zwanen.
Het is de kunst om die gasten uit het hoge
noorden een gastvrij onthaal te bieden,
zonder dat de boer er ernstige schade van
ondervindt. De initiatieven van het ministe
rie van Landbouw om te komen tot ged-
ooggebieden voor de wintergasten, waarbij
de boer vooraf een vergoeding ontvangt
voor het met rust laten van de ganzen op
zijn land, zijn wat dat betreft een grote stap
voorwaarts.
Mens en vogel zijn beide gediend
met een milieuvriendelijker agra
rische bedrijfsvoering. Met alle
bovengenoemde projecten moet
het mogelijk zijn om die akelige
term "wit gebied" van de kaart te
krijgen. 0
Jan-Willem Vergeer is regioconsulent voor
Vogelbescherming Nederland in het Deltagebied.
18 WANTIJ december'97