Groen bedrijventerrein
is nog niet duurzaam
Provincie
moet
regie
in handen
nemen.
Praten over duurzame bedrijventerreinen is erg populair
bij beleidsmakers. Het woordje "duurzaam" suggereert
immers dat ook het milieu baat heeft bij deze terreinen.
Eindelijk is dan aangetoond dat milieu en economie goed
kunnen samengaan. De opluchting is zo groot dat het eco
nomische beleid op de oude voet wordt voortgezet. Overal
in de provincie worden nieuwe bedrijventerreinen
gepland, zonder dat er nagedacht wordt over de wezen
lijke duurzaamheidsvraag: is er wel behoefte aan extra
bedrijventerreinen? Hoe we kunnen voorkomen dat de
provincie zijn open karakter verliest?
Andere vragen zijn of er wel vaart
a zit in de duurzame inrichting van
bestaande en van nieuwe terreinen
en wie in Zeeland nu eindelijk
eens de regie in handen neemt.
Schaamgroen
Sommige beleidsmakers verstaan onder een
duurzaam bedrijventerrein een terrein
waarop veel groen is aangeplant. Dit is een
wel heel naïeve opvatting van duurzaam
produceren. Volgens de milieufederatie kan
zulk "schaamgroen" beter achterwege blij
ven. Het belemmert immers een intensief
ruimtegebruik. Een bedrijventerrein is nu
eenmaal geen natuurterrein, hoeft dat ook
niet te zijn. Beplanting kan er wel voor zor
gen dat een terrein in zijn geheel land
schappelijk beter wordt ingepast.
Samenwerking
Echte duurzaamheid betekent iets anders,
bijvoorbeeld een vergaande samenwerking
tussen bedrijven die op eenzelfde terrein
zitten: industriële symbiose. Een vorm
van industriële symbiose is dat het ene
bedrijf water, energie of reststoffen (afval)
van een ander bedrijf gebruikt.
Duurzaamheid is ook dat er gemeenschap-
Geertje van der Krogt en Henk
pelijk genvesteerd wordt in personenver
voer, buistransport, telewerken, hijskranen,
wateropvang, waterzuivering of een afval-
ophaalsysteem. Bij al deze vormen van
samenwerking is er naast winst voor het
milieu ook aanzienlijke economische winst
te boeken. Om een duurzaam bedrijfster
rein te krijgen is het nodig de totale milieu
belasting van een terrein in kaart te bren
gen. Ieder afzonderlijk bedrijf heeft welis
waar een milieuvergunning, maar de uit
stoot als geheel is vaak onvoldoende in
beeld.
Bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen
zijn overheden, van hoog tot laag, over het
algemeen bezig met hun eigen winkeltje.
Versnippering, ad hoe uitbreiding, schaal
vergroting en veel te ruime jassen (overdi-
mensionering) zijn dan het gevolg.
Een paar voorbeelden:
Versnippering
Om versnippering tegen te gaan kan er in
plaats van bij iedere kern een eigen bedrij-
venterreintje in stand te houden, door ver
schillende kernen gezamenlijk één centraal
gelegen bedrijventerrein ontwikkeld wor
den. De gemeente Axel nam zo'n initiatief.
Helaas besloot men hiervoor een deel vap
het open landschap op te offeren, terwijl er
met wat extra inspanning mogelijkheden
waren om de nieuwe bedrijvigheid aan te
laten sluiten bij een bestaand terrein. Zo
had er 1 bedrijventerrein kunnen bestaan
in plaats van 3. Desalniettemin is er toch
resultaat: er komen 2 bedrijventerreinen in
plaats van 3 kleintjes.
Grote ambities
Kleine kernen met kleine lokale bedrijven
terreinen hebben soms ambities om grote
hoogwaardige bedrijven te lokken, die in
het geheel niet gebonden zijn aan deze
kleine kernen.
De schaal waarop sommige bedrijventerrei
nen worden aangelegd, is vaak niet afge
stemd op het doel van het terrein of de
actieradius van de bedrijven. Een voorbeeld
is het bedrijventerrein "de Poort" in
Reimerswaal. Een nieuw gedeelte van het
lokale terrein moet ruimte bieden aan
regionale transport- en logistieke bedrijven,
terwijl er voldoende mogelijkheden zijn op
de daarvoor bestemde regionale bedrijven
terreinen in Goes en Bergen op Zoom.
Uitbreiding
Ook uitbreiding van bestaande bedrijven
terreinen is aan de orde van de dag.
Bedrijventerrein de Poort in Reimerswaal: voorbeeld van
een te ambitieuze opzet. Foto: Zeeuwse Milieufederatie.
12 WANTIJ juni'98