Lepelaars in het Deltagebied Kijken naar Richard Struijk Lepelaars zien. Daar kon je vroeger alleen maar van dro men. Begerig keek ik naar de foto 's van Burdet in Het Naardermeer een boek dat ik als 13-jarige in 1942 aan schafte. "Ik telde wel 50 nesten", zo lees ik daar. Langs de IJsselmeerkust of in de weilanden nabij Diemen zag ik ze wel eens foerageren, maar op een fiets met hou ten banden kwam je in die dagen niet ver. Dat er zich ooit lepelaars in Zeeland zouden vestigen, wie had dat dur ven denken? Nu broeden er meer vogels dan destijds in het befaamde Naardermeer! achter zich laten. Er broeden bij Lelystad momenteel 75 paren, maar de grootste kolonie bevindt zich thans in het Quackjeswater nabij Rockanje op Voorne. Hoewel (nog) niet tot onze provincie beho rend vormen de Zuid-Hollandse eilanden er een organisch geheel mee. Lepelaars trekken zich in ieder geval van stippellijnen op de kaart niets aan. Hoewel het zeker waar is dat dieren, en dus ook lepelaars, met stress te maken krij gen, wanneer ze te dicht op eikaars lip zit ten, is de beschikbare hoeveelheid voedsel het voornaamste criterium voor de hoeveel heid vogels. Met behulp van hun platte, lepelvormige bekken zoeken lepelaars de slikkerige bodem af. Stekelbaarsjes en aller lei sóórten garnaaltjes en kreeftjes die in een brak of zout milieu leven, worden gre tig verorberd. Gezien de kleine omvang van het Quackjeswater en de groei van de lepelaar kolonie ter plekke, lag het voor de hand, dat overloop naar Zeeland zou plaatsvin den. De aalscholvers gingen hen reeds voor. Mogelijkheden Uitgestrekte, rustige gebieden als de Slikken van de Heen en de Middelplaten lagen op hen te wachten. Inmiddels is een tweetal kolonies ontstaan met ieder zo'n 25 nesten. Daarmee blijven we nog ver achter bij het Quackjeswater waar 200 paar hun jongen groot brengen. Zeeland heeft echter nog vele mogelijkheden. Foto: Vogelbescherming. Een fraai verzamelpunt van lepelaars ligt op de slikken van de Kwade Hoek bij Ouddorp- Stellendam. Dichter bij huis laten ze zich regelmatig observeren in de talrijke inlagen langs de Oosterschelde. Niet zelden worden ze vergezeld door flamingo's, die hun jongen grootbrachten in het Zwillbrockervenn vlak over de grens bij Winterswijk. De eerste arri veren eind februari vanuit West-Afrika in ons land, ook in Zeeland. Zoeken reigers het doorgaand Z hogerop, lepelaars blijven voor hun nesten liever wat dichter bij de grond. Rietvelden en moerassen genieten hun voorkeur. Nu met name het oostelijke gedeelte van de Delta sterk is ver zoet, ontstaat er een gunstig biotoop voor lepelaars. Merkwaardigerwijs telt het Naardermeer, ons oudste natuurreservaat, thans geen enkele lepelaar meer. Vossen hebben kans gezien, profiterend van de lage waterstand en sterke verlanding, de nesten te verstoren. Of dit echt de enige oorzaak is? Doorgaans berust het verdwij nen of de komst van een bepaalde soort op meerdere factoren. Zeker is wel dat de sombere voorspellingen over de lepelaar in Nederland niet uit zijn gekomen. Integendeel, het gaat de vogels beter dan ooit. "Schep geschikte biotopen!" roepen vogelaars al jaren, "dat is de beste bescher ming." En zo is het. Kolonies Dankzij de Oostvaardersplassen kon de Lepelaar het Naardermeer zonder heimwee Het gaat de lepelaars voor de wind. Als de dag van gisteren her inner ik me hoe in '62 de eerste lepelaars op de Boschplaat op Ter schelling kwamen broeden. Ik had toen juist dit eiland voor Walcheren verruild. Bijna kreeg ik er spijt van. Het aantal is daar inmiddels gegroeid tot rond de 125 nesten. Dat biedt perspectie ven, ook voor Zeeland. Richard Struijk is voorzitter van de KNNV Walcheren. 18 WANTIJ december'98

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1998 | | pagina 22