De boer houdt het groen Kijken naar Toen ik in de zestiger jaren directeur van de toenmalige landbouwschool in Oostkapelle was, trok ik er met mijn leerlingen regelmatig op uit. Hoe sommigen tegen de natuur aankeken Iaat zich het best omschrijven met de uitspraak van een hunner: "t is oal vuulte". Dat vuulte ook een onderdeel van de Schepping uitmaakt, zal velen ontgaan zijn. Wellicht tot op de huidige dag. Desondanks: de boer houdt het groen. En groen doet leven. Kleine vos. Richard Een groot deel van het jaar dartelen eze door de lucht. De koolwitjes. Voor ons gevoel zijn ze niet zeld zaam en dat mag ons best verbazen. Iedere vlinder dankt immers zijn bestaan aan een rups, die zich voedt met planten die bij de mens als nuttig bekend staan. Op de akkers zijn dat diverse koolsoorten. Hoewel je van de agrariër niet mag ver wachten dat hij deze vegetariërs hun gang maar laat gaan, weten er altijd aan de gif spuit te ontsnappen. Dat is eveneens het geval bij de op brandnetels levende kleine vossen, dagpauwogen en atalanta's. Soms worden brandnetels in weilanden en langs perceelskanten gedoogd. Geprezen zij de boer die de rupsen de kans geeft te overle ven, zodat we ons kunnen verlustigen aan de bonte kleurenpracht. Kevers Het Zeeuwse land mag dan arm aan bos en bomen zijn, dankzij de fruitteelt wordt het landschap verrijkt met opgaand hout, dat weliswaar niet de omvang van Wodanseiken aanneemt, maar toch leeft en doet leven. Elzen zijn daarbij favoriet. Met de daarop levende haantjes komt de natuurliefhebber aan zijn trekken. Het jonge groen is nog maar nauwelijks zichtbaar of de staalblauwe kevertjes scharrelen letterlijk en figuurlijk op de twijgen. De beide seksen laten niet na elkaar te behagen. Al spoedig vinden we onder de bladeren de eispiegels, die tiental len zwarte larven voortbrengen. Tot diep in de herfst genieten we van de tweede gene ratie kevers die onder het afgevallen blad overwinteren. Dat het valfruit voor vogels als koperwieken, kramsvogels en spreeu wen een trekpleister vormt, is voor de boer bijkomstigheid, maar voor de vogelaar mee genomen. Mycologen op hun beurt waarde ren de fraaie ringschimmel en de verschil lende vormen van meniezwam op het snoeihout van vorig jaar. Kruiden Hoe rijk een akker in potentie aan bloemen kan zijn blijkt niet zelden in het voorjaar. In de trekkersporen kiemen regelmatig allerlei zaden die soms fraaie, witte, banen vor men. Echte kruiden als kamille bijvoor beeld. Dat het kamille is ervaren we pas goed wanneer we het groen tussen de vin gers fijn wrijven. Er staat op landerijen soms meer dan verwacht. Blaartrekkende boterbloem in de greppel, de kruipende massaal in het gras. De breedbladige weeg bree laat zien dat hij een typische tredplant is die zich niet laat verdringen evenmin als het varkens- en straatgras. Mest Het zou met onze paddestoelenflora niet best gesteld zijn wanneer mest op het menu ontbrak. Op menige boerenhoeve krijgt paard en pony nog de ruimte. We treffen er de minuscule speldenprikzwam aan op de wat oudere keutels. Krijgen koei en de kans normale mest te produceren, dan zullen de geringde vlekplaten niet ont breken. Waar de dieren als gevolg van het Meniezwam op snoeihout. Foto's: Richard Struijk opjaagsysteem chronisch aan de diarree zijn, trekken oranje schimmels onze aan dacht. Onder de vlaaien houden vliegenlar- ven zich warm. Dit tot heil van de zwalu wen die het landschap verlevendigen. Torenvalken bidden boven het groen voor hun eten maar laten de rammelende hazen ongemoeid. Het Groene Zeeuwse Hart mag er zijn. Natuurlijk zou het allemaal nog veel milieuvriendelijker kun nen, met meer oog voor en ken nis van de natuur. Maar laten we wel zijn, dankzij of ondanks de boer is er nog leven en dus hoop. Voor mens en natuur. Richard Struijk is lid van de KNNV Walcheren. 16 WANTIJ juni'99

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1999 | | pagina 20