Scharrelen op de
Kaloot
Vindplaats fossielen bedreigd
Harry Raad
De Kaloot staat niet aangeschreven als hét natuurgebied
bij uitstek. De strook, liggend tussen Westersche/de en de
industrie van het Sloegebied, is voor velen niet meer dan
wat zand en slik, aangevuld met stank en lawaai. Ook
het zwemwater heeft een bedenkelijke reputatie. Toch
komen hier mensen scharrelen, of zelfs uitbundig recreë-
dDe Kaloot was als onderdeel van
het Zuid-Sloe een intergetijdege-
bied, waarin de dynamiek van het
water het landschap bepaalde. Dit
landschapstype is nu zeer gewaardeerd,
maar dat was voor de oorlog anders. Alleen
enkele prikkebenen bezochten de 'afgele
gen' Kaloot om de haast ongerepte natuur
te absorberen. Lees het natuurdagboek van
Hans Warren, en je wordt door weemoed
bevangen. Vooral de vogels hadden zijn
aandacht. Een andere natuurliefhebber die
de Kaloot uitgebreid beschreef was
Cornelis Brakman. In zijn brieven aan de
toenmalige conservator van het Zeeuws
Museum beschreef hij de planten, maar
vooral ook de fossiele schelpen. De situatie
hier bleek uniek; vanuit een diepe trog in
de Westerschelde komen bijzondere fossie
len vrij. Brakman heeft in de dertiger jaren
het belang van de Kaloot als fossielenstrand
aangegeven, hetgeen door de wetenschap
pelijke instituten in Amsterdam en Leiden
met belangstelling werd gevolgd.
Vloedmerk
Het Sloeplan zette het gehele Sloegebied
op zijn kop. schorren en slikken werden in
1961/62 bedolven onder het zand. Zeeland
was een grootschalig industrieterrein rijker
en een prachtig intergetijdegebied armer.
Voor de vogelaars was het bekeken. De
Westerschelde-oever bleef echter zijn unie
ke fossielen leveren; de erosie van de fos
sielrijke lagen in de diepe trog voor de
Kaloot ging tenslotte gewoon door.
Buitendijks bij de kerncentrale ligt een stuk
ruig grasland en aansluitend wat duin,
schor en slik. Verder westwaarts, voorbij de
koelwateruitlaat van de centrale, begint een
langgerekt strand. Dit soms zeer smalle
strand loopt door tot de havenmond, die
drie kilometer verderop ligt. Aan de landzij
de gaat het strand over in een glooiing en
een helmdijk. De buitenteen van die dijk
kent een interessante begroeiing op aange
spoelde en ondergestoven rommel. Deze
vloedmerkvegetatie kent planten als het
scherp stekelige loogkruid en de vettige
zeepostelein. Soms staan er ook zonnebloe
men, keurig op een rijtje; het resultaat van
gemorste en te water geraakte zonnepitten.
Schelpen
Fossielen zoeken kan je hier naar hartelust,
soms zijn het alleen maar scherven van
schelpen, maar met een beetje geluk vind
je een gave hongaarse muts, een kurken
trekker of een koffieboontje. Het aanspoel
sel is geselecteerd in grof materiaal met
grote schelpen, licht materiaal met veel
horentjes en gruis, waarin veel kleine
schelpjes en horentjes zijn te vinden. Naast
de schelpen zijn er ook botten en tanden
van prehistorische dieren te vinden; met
haaientanden is dit strand echter wat min
der gul. Dat aanspoelsel wprdt al jarenlang
bestudeerd door amateurs en onderzoe
kers, wat ook nu nog tot wetenschappelijke
publicaties leidt.
De wandeling loopt dood op het haven
hoofd. Zullen we nog even zwemmen en
zonnebaden, het kan allemaal! Of zullen we
terugkeren? Terugwandelend zijn we de
sensatie van de eerste blik op het strand
Foto's: Freddie van Nieulande.
kwijt. We bemerken opeens dat we op de
rand van een industriegebied lopen, met
een fosforfabriek, een kolendepot en een
reeks trotse windmolens.
De gouden rand van zee en
strand vormt een waardevolle
omlijsting. Helaas kan de strook
op weinig bescherming rekenen.
De recente discussies over zeeha
vens hebben veel ideeën opgele
verd, zoals een containerkade op
de Kaloot. Weg strand, weg fossie
len! Zal de trog ons werkelijk
containers gaan leveren?
Harry Raad is bestuurslid van de werkgroep geologie
van bet Zeeuws Genootschap.
5 WANTIJ oktober'99