Landschapsbeheer succi
eind twintigste eeu
Foort Minn
van de landschapselementen in het Nederlandse cultuurlandschap heeft in de twintigste eeuw een stormach
tige ontwikkeling doorgemaakt. Na een periode van verwaarlozing en afbraak halverwege de eeuw is er tegen het eind
van de eeuw weer veel belangstelling voor onderhoud, en zelfs herstel en nieuwe aanleg van deze elementen.
Landschap
De landschapselementen (heggen, houtwallen, knotbo
tnlfT
men, hoogstamfruitbomen, poelen en dergelijke) zijn .5
aangelegd, omdat ze een product leverden: hout, wilgen
tenen, fruit, drinkwater. Tot na de Tweede Wereldoorlog
werden zij geëxploiteerd door de agrarische bevolkin.
Toen de economische gebruikswaarde er ten dele aan or,
viel, trad een periode van verwaarlozing in. De be
rijkste oorzaak daarvoor was dat het arbeidsintensieve
werk veel te duur werd. Verder werd het
gemechaniseerd waardoor de intensiteit van het grond
gebruik toenam. Kleine landschapselementen stonden in
de weg en verdwenen als sneeuw voor de zon.
Rond het natuurbeschermingsjaar 1970
ontstond er bij de bevolking weer aandacht
voor de landschapselementen: de land
schappelijke, recreatieve en natuurwaarde
stond daarbij voorop. De aandacht richtte
zich vooral op knotwilgen. Bij die bomen
was het overduidelijk dat ze door achterwe
ge blijven van onderhoud snel uit het land
schap zouden verdwijnen. Op een eenvou
dige directe manier kon je aan dat pro
bleem wat doen: door zelf als vrijwilliger
het onderhoud ter hand te nemen. Begin
jaren '70 gingen lokaal de eerste vrijwilli-
gersgroepen van start. De eigenaren van de
knotw ilgen (veelal boeren) keken vreemd
aan tegen die dwazen die gratis de bomen
wilden onderhouden. Toch hielden de pio
niers vol, en tegen het eind van de jaren
'70 waren in het hele land vrijwilligersgroe-
pen actief met zo'n 10.000 deelnemers. Zij
hielden zich inmiddels ook bezig met
onderhoud van andere landschapselemen
ten, zoals hoogstamfruitbomen, heggen en
houtwallen.
Stichtingen
De aandacht voor de landschapselementen
verbreedde in de hele samenleving; de
overheid stelde geld beschikbaar voor het
onderhoud van die elementen en voor de
ondersteuning van het vrijwilligerswerk.
Bovendien werden werkgelegenheidspro
jecten in het landschapsbeheer opgezet.
Om dit alles te coördineren werden provin
ciale stichtingen landschapsbeheer opge
richt, waarin ook de georganiseerde land
bouw plaats nam.
Boeren
Na 1980 heeft het landschapsbeheer zich
verder ontwikkeld. Er kwam aandacht voor
andere landschapselementen en voor soor
tenbescherming (zie bijvoorbeeld de foto
waarop de aanleg van een vleermuizenkel-
der te zien is)Het vrijwilligerswerk breidde
uit. Momenteel zijn er in Nederland 20.000
vrijwilligers actief in het landschapsbeheer,
en ca. 4.000 houden zich bezig met vrijwil
lige weidevogelbescherming. In alle provin
cies is er een professionele organisatie
bezig met de coördinatie van het land
schapsbeheer. Steeds meer eigenaren wil
len zelf aan de slag met het onderhoud, en
zijn ook bereid om landschapselementen te
herstellen of opnieuw aan te leggen. De
boeren durven zich nu te presenteren als
beheerders van het cultuurlandschap, mits
ze daarvoor betaald worden.
Zonder de voortrekkersrol die de
vrijwilligers gespeeld hebben en
nog steeds spelen was dit alles
vermoedelijk niet voor elkaar
gekomen. Zo zie je maar weer dat
kleine lokale acties uiteindelijk
kunnen leiden tot een verande
ring in de hele samenleving!
Foort Minnaard is coördinator van de Stichting
Landschapsbeheer Zeeland.
16 WANTIJ december'99