Gevaarlijke afval moet nog jaren bij de COVRA bewaard blijven. Foto: PZEM. De Wetenschappelijke Raad voor Kernenergie ging er -al in 1972- van uit dat de totale afbraak van een kerncentrale waarschijnlijk te duur is om economisch aanvaardbaar te zijn. De mogelijkheden zijn: de kerncentrale zonder meer laten staan, afbreken van de niet radioactieve delen om het terrein verlies te beperken of een procedure om het verzegelen van het radioactieve gedeelte vooraf te laten gaan door een zo volledig mogelijke opvulling met radioactief afval. In het laatste geval is de kerncentrale tevens afvalopslagplaats. De Samenwerkende Energie Producenten (SEP) spraken zich in 1975 uit over de ont manteling. Daarbij werd gekozen voor definitieve afbraak na een afkoelperiode van 20 a 50 jaar, waarin voortdurende con trole en bewaking nodig is. De generaties na ons worden opgezadeld met de last van een afgedankte kerncentrale. Die wordt daarmee een monument uit de twintigste eeuw voor de toekomst! Aluminiumfabriek Niet ver van de kerncentrale staat de alu miniumfabriek van Pechinev. een van de Nederlandse grootverbruikers van elektrici teit, zo niet de grootste. Pechiney is een telg van een Franse multi national met een sterke verwevenheid in de internationale nucleaire industrie. Het moederbedrijf heeft belangen in de fabrica ge van splijtstof en de levering van splijt stofelementen aan kerncentrales, zoals aan de KCB, en met belangen in de opwerking van bestraalde splijtstofelementen door Cogema in La Hague, waarmee ook de KCB een contract heeft afgesloten. De komst van Pechiney naar Zeeland is onlosmakelijk verbonden met de bouw en het in bedrijf stellen van de kerncentrale. Na jaren touwtrekken bij het Ministerie van Economische Zaken om voor een Nederlandse vestiging van Pechiney, in navolging van Aldel (Delfzijl) goedkoop aardgas te krijgen, nam minister De Block (EZ) in 1969 kort na elkaar de beslissingen tot vestiging van Pechiney in het Sloegebied en tot de bouw van de kerncentrale. Tegemoetkoming Voor de vestiging in het Sloegebied ver schaft de regering Pechiney een tegemoet koming in de grondprijs van 50 a 60 mil joen gulden. Pechiney bouwt twee elektro- lysehallen met een productiecapaciteit van 170.000 ton aluminium per jaar. Het bauxiet, waaruit de benodigde aluinaarde wordt gewonnen, komt in die beginjaren uit Suriname. Het Aluminium Comité neemt hiertegen stelling wegens de roof bouw van grondstoffen en het uitblijven van aluminiumproductie in Suriname zelf. Pechiney krijgt op 31 maart 1971 een Hinderwetvergunning. De daarin gestelde grenzen betreffende de uitworp van lucht verontreinigende stofvormige fluoriden en stof worden volgens de Zeeuwse milieube weging (VMZ) in grote mate overschreden. Ook binnen het bedrijf zelf zijn er in de beginjaren problemen door de kwalijke dampen uit de smeltpotten met aluinaarde in de elektrolysehallen: 25% van de werk nemers uit die hallen bleef met ziektever zuim thuis. Uiteindelijk worden de smelt potten overkapt. Atoomstroom Voor het maken van 1 ton aluminium uit aluinaarde is 17.000 kWh elektriciteit nodig. Voor de grootschalige levering van elektriciteit aan Pechiney wordt de kerncen trale gebouwd met een vermogen van 477 mw. De afname van Pechiney komt neer op 2/3 deel van de KCB-productie (ca. 300 mw). Van de atoomstroom wordt ook 50 mw afgenomen door Hoechst, de rest wordt op het elektriciteitsnet gezet. Pechiney vraagt en krijgt een vergunning om haar productiecapaciteit uit te breiden met nog eens 170.000 ton per jaar. Het bedrijf verlangt daarvoor goedkope elektri citeit, die niet persé uit een 2e KCB hoeft te komen. Na enkele jaren blijkt dat er geen uitbreiding van de aluminiumproductie in het Sloegebied zal komen en ook geen 2e KCB. Subsidie Tussen Pechiney en de PZEM werd een voor Pechiney zeer voordelig (geheim) leve ringscontract afgesloten. Het onderzoeks rapport 'De smelter onder stroom'(1983) van het Rijn Schelde Instituut analyseerde het uit elkaar groeien van de kostprijs van elektriciteit tengevolge van de sterk geste gen uraniumprijzen en de prijs van boven de 6 cent/kwh die Pechiney voor zijn stroomafname van de PZEM zou moeten betalen, in tegenstelling tot de prijs van 2,1 cent/kwh in het begin van de jaren zeven tig- Pechiney kwam destijds niet in aanmerking voor een bijdrage uit het zogenaamde 'aardgaspotje', maar profiteerde na lange onderhandelingen wel -gedeeltelijk- van de gigantenregeling. Stel dat de elektriciteits prijs op deze manier wordt gedrukt tot een internationaal concurrerend niveau van ca. 4,5 cent/kwh zoals in Frankrijk, dan ont vangt Pechiney ruim 2 cent/kwh korting. Dat komt neer op een jaarlijkse subsidie van 60 miljoen gulden, via de PZEM door de Zeeuwse gemeenschap opgebracht. De vraag rijst vervolgens of dat subsidiegeld niet beter aan andere werkgelegenheidsbe- vorderende initiatieven kan worden besteed, zoals bijvoorbeeld het oprichten van aluminium-halffabricage industrie in Zeeland, die gebruik maakt van het aanwe zige eindproduct van de smelter. In Zeeland had men zich nooit met het destijds tentoongespreide enthousiasme aan het opwekken van elektriciteit met een kerncen trale moeten overgeven. Al bijna dertig jaar lang is met oogklep pen op met een grote boog om het onoplosbare probleem van al het radioactieve afval heengelo pen. De gevaren en rekening zijn voor de generaties na ons Hans Bannink is redacteur van Wantij. 4 WANTIJ december '99

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 1999 | | pagina 4