Blijverdjes onder de ganzen
-h
.-ij* c
Brandganzen. Foto's: H.J. van Oosten. ZCO.
Richard Struijk
"Zeeland ideaal voor ganzen", zo kopte de PZC laatst.
Toch kennen de meeste Zeeuwen deze vogels alleen als
wintergasten, die doorgaans al weer vroeg in het voor
jaar aan hun vleugels trekken om de broedgebieden in
het hoge noorden op te zoeken. Dat er evenwel ook gan
zen in voorjaar eti zomer te zien zijn, die zelfs jongen
grootbrengen, is minder bekend. Ga dus mee "op ganzen-
jacht".
>t de kleine soorten behoort de rotgans,
ilgens sommige agrariërs mogen die
oprotten', zeker wanneer de 'r' uit de
maand is. De constant 'rot, rot' roepende
vogels hebben evenwel hun eigen kalen
der. Tot eind mei belagen ze de eerste
snee mals gras, maar dan blazen ze toch
de aftocht. Soms blijven er enkele hangen
en wie in de zomer een gans ziet met
geheel zwarte hals met een soort ringetje
erom, doet een leuke waarneming.
Brandgans
Rondom de Oosterschelde en de
Grevelingen alsmede in het Veerse
Meergebied hebt u de beste kansen. Dat
geldt ook voor de brandgans. Deze draagt
zijn naam met ere en wie de vogel gade
slaat kan de zwart 'verbrande' hals, duide
lijk contrasterend met de witte wangen en
de lichte borst en buik, niet ontgaan. De
vogel staat in ons land bekend als een
schaarse broedvogel. In het standaard
werk van dr. Eykman, de Nederlandse
vogels (1937), wordt van broeden niet
gesproken. Tegenwoordig ligt dat in het
Zeeuwse wel anders. Wie in het oostelijke
bekken van de Delta rondzwerft, bijvoor
beeld op de slikken van De Heen, treft
regelmatig grote groepen brandganzen
aan. Ze broeden daar ook en brengen met
succes jongen groot. De populatie dankt
haar bestaan aan uit gevangenschap ont
snapte vogels.
Grauwe gans
Mogen we van de brandgans spreken als
een nieuwkomer, anders ligt het met de
grauwe gans. Deze doet sterk denken aan
de dieren die bij kinderboerderijen wor
den gehouden. Ook de geluiden die ze
produceren, zijn haast identiek.
Oorspronkelijk was deze forse gans broed
vogel, wellicht niet in het Deltagebied,
maar wel in grote delen van Friesland.
Sinds het begin van deze eeuw hebben ze
onder druk van de mens het veld moeten
ruimen. De mens had evenwel ook de
hand in de terugkeer (mr. T. Lebret, Graaf
Lippens). Zo werden in 1955 grauwe gan
zen van een oostelijke ondersoort in het
Zwin uitgezet. Deze kwamen snel tot
voortplanting en zo is de grauwe gans tot
een blijver geworden, die niet alleen in
Zeeuws-Vlaanderen, maar ook elders in
Zeeland 's zomers wordt gezien. Zelfs in
de duinen van Oranjezon op Walcheren
zag ik enkele jaren geleden een paartje,
dat ondanks de brede rietkragen niet tot
broeden kwam. Dat Natuurmonumenten
gemeend heeft talrijke nesten op de Plaat
van Scheelhoek nabij Stellendam te moe
ten verstoren omdat het de zogenaamde
oostelijke ondersoort zou betreffen, is
sommige natuurbeschermers in het ver
keerde keelgat geschoten. In het Zeeuwse
is hiervan (nog) geen sprake. Wie zich in
deze rassenstrijd wil verdiepen moet eerst
maar eens gaan letten op de kleur van de
snavels. Grauwe ganzen met rose snavels
zijn verdacht, zulks in tegenstelling tot die
met oranje sneb. Eigenlijk kan alleen
DNA-onderzoek uitsluitsel geven, maar
voor je dat hebt gedaan zijn de jongen al
groot.
Nijlgans
Rustiger is het momenteel voor de
Nijlgans, voor mij het paradepaardje van
de Haringvreter in het Veerse Meer, Met
gepaste trots wijs ik mijn gezelschap altijd
op de fiere, kaneelkleurige vogels met het
karakteristieke oog. Ook zij kozen eens de
vrijheid en die bevalt hun goed.
Zei men vroeger wel: "Een matig
mens is zijn vrijheid waard,"
zolang de ganzen deze opvatting
maar huldigen zal niemand
bezwaren inbrengen tegen hun
aanwezigheid. Ik in ieder geval
niet. Gaat de ganzen zien, ze heb
ben ieder hun eigen verhaal
Richard Struijk is lid van de KKNV Walcheren.
18 WANTIJ maart'00