Foto: l'V. Halfwerk. bossen. Zo'n constructie kon als opslag ruimte dienen (van nog meer musters). De musters dienden als stookhout. Allerlei vogels, egels en kleine marterachtigen vin den in een mustervumme een geschikt onderkomen. Nieuwland Al het land dat na 1200 op de zee gewon nen werd, wordt Nieuwland genoemd. Bij de verkaveling van de Nieuwland polders hoefde nauwelijks rekening gehouden te worden met de natuurlijke gesteldheid van het terrein. De polders zijn vlak, de I wegen recht en de percelen rechthoekig. Na 1500 ontstonden steeds grotere pol ders en werden ook kreken mee ingedijkt. Oudland In de 12e eeuw werden de oude Zeeuwse eilandkernen omdijkt. Zeeland verander de van een uitgestrekt schorrengebied in een eilandenrijk. Dit Oudland wordt gekenmerkt door laag gelegen kleivlaktes met brak veen in de ondergrond (poel- gronden), doorsneden door hoger gele gen, kronkelige kreekruggen van zand. Poelgronden waren alleen geschikt als wei- en hooiland. Op de kreekruggen waren akkers, nederzettingen en door gaande wegen. Door ruilverkavelingen is het landschap van poelen en ruggen nage noeg verdwenen. Alleen rondom Nisse, in de Yerseke Moer en in de Putting zijn nog duidelijke voorbeelden te zien. Pad Eeuwen lang verplaatste men zich in Zeeland over land voornamelijk te voet. Een uitgebreid netwerk van onverharde voetpaden was vooral in de oudste eiland kernen te vinden. De paden werden voor al gebruikt om naar de markt of kerk te gaan. De meeste paden zijn thans verdwe nen en hebben plaats gemaakt van een grover netwerk van verharde autowegen en fietspaden. Quartair Geologische periode van de afgelopen 2,5 miljoen jaar. De eerste meters van de Zeeuwse ondergrond zijn in deze periode gevormd. Alleen bij Nieuw-Namen is de ondergrond ouder. Hier is in de Meester Van der Heijden-groeve de Eormatie van Oosterhout met tal van fossielen te bewonderen. Ringwalburcht Een verdedigingswerk aangelegd in de periode 800 - 1000, ter bescherming van een gehele bevolkingsgroep tegen invallen van de Vikingen. In Zeeland waren er vijf (Burgh, Domburg, Middelburg, Oost- Souburg en Oostburg). De burchten zijn waarschijnlijk op centraal gezag aangelegd en bestonden uit een rond binnenterrein, omgeven door een aarden ringwal en een brede gracht. In Burgh en Oost-Souburg zijn nog restanten zichtbaar. Ook in het stratenpatroon van Middelburg is de lig ging en omvang van de burcht zichtbaar. Foto Jaap Wolterbeek. Stinzenflora Vanaf de 17e eeuw werden in parken en tuinen van kastelen, buitenplaatsen, herenhuizen, kerken, pastorieën en som mige boerenerven zgn. stinzenplanten geplant. Vaak waren dit vroegbloeiende bolgewassen. De naam is afgeleid van het Friese woord voor een adellijke woning: stins. Deze sierplanten deden het goed en verwilderden snel. Tegenwoordig worden veel parkbossen in het voorjaar opgeluis terd door o.a. sneeuwklokjes, narcissen, sterhyacintjes, sleutelbloemen e.d. Tourniquet Een klein, vaak houten draaihekje speciaal voor voetgangers. Naast het grote hek dat toegang verleent tot een erf. Uilengat Een (meestal) rond gat in de wand van een schuur. Vaak boven in het kopeinde; ook wel aan de zijkant. Bedoeld om kerk uilen toegang te verschaffen tot de schuur en ze daar eventueel de gelegenheid te geven hun nest te maken. Kerkuilen van gen een groot deel van de hinderlijke muizen en ratten op de boerderij weg. Veedrinkput Een speciaal voor het drenken van vee gegraven poel in een weiland of op het erf. Veedrinkputten zijn vaak de enige plekken met zoet water in de voorname lijk brakke Zeeuwse polders. Daarmee is ook het belang voor zoetwaterplanten en - dieren aangegeven. Weel Kolkgaten, ontstaan bij een dijkdoorbraak. Het zijn ronde plassen waar de herstelde dijk met een boog omheen gelegd is. Welen en hun oevers hebben naast een cultuurhistorisch aardkundige waarde ook een belangrijke ecologische en land schappelijke waarde. Xystus Een schaduwrijke laan voor de zuilengang van een Romeins landhuis. Thans niet in Zeeland voorkomend. Wellicht vroeger ooit wel. Yskelder Cultuurhistorische spelling van ijskelder. Voorloper van de koelkast. Buiten gebruik geraakt, maar thans geliefd als vleermui- zenverblijf. Voorbeelden op diverse bui tenplaatsen in Zeeland en op het Bolwerk in Middelburg. Zandrug In de zuidelijke helft van Zeeuws-Vlaan- deren ligt een hele reeks zuidwest-noord- oost georiënteerde, brede zandruggen. Zij zijn ontstaan tijdens de laatste ijstijd toen sterke (zuid)westelijke winden het zand van de toendra opstoven. De voedselar- me, vaak zurige grond zorgt voor een plantengroei en bijbehorend dierenleven die afwijken van de rest van Zeeland. Tussen de ruggen lage venige gebieden die thans zijn ontgonnen. Op overgang van ruggen naar laagten zijn hier en daar resten van destijds wijd verspreide stro kenverkaveling met hakhout aan te tref fen. Bronnen: Encyclopedie van Zeeland. Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen. 1982. Mid delburg. 148 Kleine landschapelementen in kort bestek. B.J. Mobach. Stichting LONL. Natuur in Zeeland. W. Halfwerk. 1996. De Koperen Tuin. Goes. Winant Halfwerk is medewerker van de Stichting Landschapsbeheer Zeeland. 19 WANTIJ juni'00

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2000 | | pagina 23