ABC van cultuurhistorische
landschapselementen
Aardappelkelder
Ook wel kuul genaamd. Een ingegraven
stenen gewelf, waarvan alleen het boven
ste deel boven de grond uitsteekt. Met uit
zondering van de ingang geheel bedekt
met aarde. Donker, koel en vorstvrij en
dus geschikt om aardappels en andere
groenten te bewaren. In onbruik geraakte
kelders kunnen worden ingericht als over
winteringplaats voor vleermuizen en amfi
bieën.
Boerenerf
Boerenerven zijn vaak oases van groen in
het kale polderland. Vooral erven met
een traditionele inrichting zijn waardevol.
Veedrinkputten, knotwilgen, hoogstam-
boomgaarden, heggen e.d. vertellen iets
over het boerenleven van weleer en zijn
van belang voor natuur en landschap.
Coupure
Plaatselijke verlaging van de kruin van een
dijklichaam ten gerieve van het clijkver-
keer. Ter weerszijden van de coupure is
een stenen of betonnen pilaster gemaakt
voorzien van dubbele sponningen waarin
bij hoge waterstand twee rijen zgn. schot-
balken kunnen worden geplaatst om de
coupure af te sluiten tot de naastliggende
kruinhoogte. Tussen de schotbalken
brengt men zonodig zakken zand of klei
aan. Bij brede zgn. dubbele coupures, o.a.
voor de toegang van haventerreinen, is
een tussenpilaster nodig waarin aan twee
zijden dubbele sponningen zijn gemaakt.
Foto: T. Outermans
Dijken
Dijken spelen een cruciale rol in de
Zeeuwse geschiedenis. Zonder dijken is er
geen Zeeland zoals we dat nu kennen.
Dijken, beplant of onbeplant, zijn markan
te elementen in het landschap; je kunt er
niet omheen. Dijken zijn een belangrijk
Winant Halfwerk
leefgebied voor veel dieren. Op sommige
dijken groeien landelijk gezien zeldzame
planten.
Elzenmeet
Rechthoekige percelen in de binnenduin-
rand van Schouwen, omgeven door een
sloot en 1,5 m hoge houtwallen. De per
celen zijn in de lengte doorsneden met
greppels waarlangs elzen groeien. Op de
percelen graasde vee of werd rogge ver
bouwd. Eens in de acht jaar werden de
elzen afgezet. Het hout werd verstookt in
bakkersovens. Thans ware paradijsjes voor
vogels en bosplanten.
Forten
Verspreid door heel Zeeland zijn forten te
vinden als getuigen van woelige tijden.
Vooral Zeeuws-Vlaanderen kent veel for
ten, schansen, liniedijken en vestingstad
jes uit de Tachtigjarige Oorlog en de
periode daarna. Sommige zijn van steen,
de meeste van aarde. Er groeien soms bij
zondere planten op. In de grachten van
een aantal vestingwerken zetten amfibieën
hun eitjes af.
Grenslinde
Op Zuid-Beveland staan op markante
plaatsen oude, knoestige linden. De mees
te staan op dijken. Vaak alleen, soms
paarsgewijs. Ze markeren o.a. het begin-,
c.q. eindpunt van een nieuwe bedijking,
de plaats van een dijkdoorbraak of een
grens van een ambachtsheerlijkheid. Het
zijn stuk voor stuk monumentale bomen.
Haag
Vóór de uitvinding van het prikkeldraad
gebruikte men (mei)doornhagen als vee
kering. Op het erf werden de hagen jaar
lijks geknipt. In de weilanden mochten ze
uitgroeien en kregen eens in de zoveel
jaar een snoeibeurt. Soms werden hagen
aangeplant. In de poelgebieden schoten
ze vanzelf op en bestaan ze, naast mei
doorns, o.a. uit bramen, rozen en vlieren.
Veel planten en dieren vinden er een
prima leefgebied.
Inlaag
Op plaatsen waar de zeedijk dreigde te
verzakken werd landinwaarts een extra
dijk opgeworpen. Het land tussen de twee
dijken wordt inlaag genoemd. De grond
voor de extra dijk werd uit de inlaag
gehaald, waardoor een gebied vol plassen
en eilandjes ontstond. In de moerassige
en vaak brakke tot zoute inlagen leven
plant- en diergemeenschappen die elders
niet of nauwelijks voorkomen. Er broeden
zeldzame vogels als sterns, kluten en ple-
viertjes.
Juttepeer
De Juttepeer is een ouderwets hoogstam
perenras. Hoogstamfruitboomgaardjes
waren vroeger op elke boerderij te vin
den. Ze voorzagen het boerengezin van
fruit en soms werd er wat van verkocht.
Veel dieren houden zich graag op in hoog-
stamboomgaarden. Voor wielewalen, grote
lijsters en steenuiltjes is de hoogstam-
boomgaard één van de favoriete plekjes.
Knotboom
Van sommige bomen (meestal wilgen en
populieren) werden op een hoogte van
1,5 tot 2 m regelmatig (bijna) alle takken
uit de kroon gezaagd. Afhankelijk van
vorm en dikte werden de takken gebruikt
voor vlecht- en bindwerk, als stelen, sta
ken, ruiters of palen, en als klomp- of
brandhout. Door telkens de takken weg te
halen ontstaat in de top een knot die
steeds breder wordt en vol spleten en hol
ten komt. Hierin bouwen tal van vogels
hun nest, waaronder de zeldzame steen
uil.
Leiboom
Leibomen zijn bomen met blok- of waaier
vormig gesnoeide kronen. Meestal zijn het
linden of peren. Leibomen zijn bedoeld
om zonlicht en -warmte uit kamers en kel
ders te weren, zonder dat dit het uitzicht
belemmert.
Mustervumme
Een kunstig geconstrueerde stapel takken
bossen (muster(d)s). Sommige waren op
gebouwd uit in de grond geplante knot-
wilgstammen. Daarop werden palen ge
legd en daar weer bovenop de takken-
Foto: W. Halfwerk.
18 WANTIJ juni'00