Kwallenjaar loopt ten
einde
Kijken naar
Richard Struijk
Natuurbeschermers hebben weer een drukjaar achter de
rug. Vaak ging het vaak om het behoud van waardevolle
terreinen, dan weer was natuurontwikkeling het sleutel
woord. Wat mag een mens zich gelukkig prijzen, wanneer
de natuur zich aan ons manifesteert zonder dat we daar
iets voor moesten doen! Kwallen zijn daarvan een fraai
voorbeeld.
hun schoonheid en zonder gene. Voor
hen, die al rondkijkend, het spoor bijster
zijn geraakt, zijn er in de voorzomer de
kompaskwallen. Het is stellig een van de
fraaiste soorten. De zestien radiale, rood
bruine strepen doen denken aan een
kompas.
Gevreesd
Gevreesd is de blauwe of gele haarkwal.
'Straelkwalle' zegt men hier. Het is deze
soort, die met zijn lange, met gif gevulde
tentakels, veel zwemplezier vergalt. Maar
wie zich waagt aan de nieuwjaarsduik in
het koude zeewater hoeft niets te vrezen.
Wanneer de 'R' in de maand is, maken ze
plaats voor de reeds genoemde zeepadde
stoelen.
De laatste kwallen dienen zich aan! Neen,
dit is geen pessimistische decemberkreet,
maar winterse realiteit. Vanaf de herfstva
kantie tot de Kerst liggen ze op de stran
den. De grote, blauw doorschijnende zee
paddestoelen. Joekels van beesten, die
evenals hun verwanten voor 95% uit water
bestaan. Met een variant op een bekende
bijbeltekst zou ik willen stellen: 'Water zijt
ge en tot water zult ge weerkeren'. Het
enige wat na een kort verblijf op het
strand rest is een afdruk in het zand. Deze
paddestoelen van de zee dragen hun
naam met ere. De blauwgrijze 'hoed' en
de rozeroodachtige 'steel' roepen associa
ties op met de kinderen der duisternis.
Hun andere naam, holtedieren, ontlenen
ze aan het feit dat hun lichaam eigenlijk
uit een centrale ruimte bestaat met daarin
alle noodzakelijke organen. Dat zijn mond
en maag, vangarmen en geslachtsorganen,
want ook bij deze dieren gaat het om
instandhouding van de soort.
Zieltogen
Wanneer ze aanspoelen is van zieltogen
geen sprake. Ze zijn allang dood. Wie ech
ter met een van de Zeeuwse veren naar de
'overkant' vaart en een blik over de reling
werpt, kan de kwallen met hun pompen
de bewegingen zien zwemmen. Wat dat
betreft zullen we onze veerboten missen,
want vanuit de tunnel en vanaf de
Zeelandbrug vallen weinig kwallen waar
te nemen.
Na de jaarwisseling behoeven we niet lang
zonder holtedieren te leven. Ai in de kro
Kompaskwal. Foto: R. Struijk.
f v "4- -T'"
kusvakantie liggen ze vaak bij honderden
op het strand, glimmend in de laagstaan
de zon. Zeedruifjes heten ze, maar daar
mee houdt elke gelijkenis met een 'Witte
van der Laan' of 'Frankenthaler' op.
Ribkwalletjes zegt men wel. Wie er eentje
in zijn hand neemt, ziet meteen waarom.
Ze staan wat hun ontwikkeling betreft iets
verder af van de zeepaddestoelen en
andere soorten, zoals de oorkwal. Deze
verschijnt vroeg in het voorjaar. Helder en
doorzichtig. De 'oren' springen er duide
lijk uit, maar laat u zich er geen aannaai
en. Het is hun maag met daarop de voort
plantingsorganen. Deze tonen zich in al
Inmiddels bevinden zich op de
zeebodem reeds grote aantallen
kleine poliepen, die zich straks
afsnoeren en kleine kwallen
voortbrengen. Dit alles onttrekt
zich aan onze waarneming, maar
volgend jaar liggen ze weer langs
de vloedlijn, het kerkhof der zee,
ten teken dat het kwallenjaar zich
voegt in de eeuwige kringloop
van leven en sterven
Richard Struijk is lid van de KKNV Walcheren en voorzit
ter van de Stichting Duinbehoud Zeeland.
16 WANTIJ december '00