harmonie verkeert met natuurlijkheid,
binnen harde voorwaarden die de veilig
heid betreffen. De formulering van dit
streefbeeld is zonder meer positief, omdat
ook Vlaanderen er mee aangeeft dat de
natuurlijkheid van het estuarium gewaar
borgd moet blijven. De lange termijnvisie
geeft geen advies aan de politiek, maar
schetst een globaal beeld van de conse
quenties die aan de verschillende keuzen
verbonden zijn: veel verdiepen vergt veel
compensatie voor natuur en veiligheid en
niet verdiepen geeft economisch nadeel.
De politici moeten vervolgens de keuze
maken.
Schetsen
Om het de politici wat makkelijker te
maken zijn vier toekomstschetsen uitge
werkt voor de periode tot 2010. Schets A
gaat uit van niet verder verdiepen, terwijl
schets D, aan de andere kant van de waai
er, aanstuurt op een directe verdieping
met 2,4 meter tot 14 meter. Dat is dus
nog steeds een meter minder dan de
Vlaamse wens, maar Vlaanderen heeft al
aangegeven dat 14 meter ook bespreek
baar is. De twee tussenliggende schetsen
beschrijven een situatie van 60 cm verdie
ping (B) en een voetje voor voetje verdie
ping naar een maximaal haalbare diepte
(C). Volgens scenario C wordt er bijvoor
beeld met een meter verdiept waarna men
kijkt of het natuurlijk systeem er ernstig
onder lijdt. Indien dat niet het geval is
voert men de volgende verdieping uit,
enz. Schets C sluit niet uit dat de uiteinde
lijke diepte zelfs op meer dan 14 meter
uitkomt.
Morfologie
De discussie is al aan de gang. De stand
punten zijn voorspelbaar, daar verandert
geen Langetermijnvisie wat aan. In Zee
land is geen enkele instantie positief over
verder verdiepen, Vlaanderen wil met
respect voor de ecologie verder verdiepen
en de Nederlandse politiek wil met
respect voor dé Vlaamse economie het
estuarium zoveel mogelijk ontzien. De
afweging gaat dus tussen economie en
ecologie, waarbij de ecologie grotendeels
wordt opgehangen aan het behoud van de
typische morfologie van het estuarium.
Onder de term morfologie wordt de vorm
van de rivier verstaan in de uitgebreidste
zin van het woord. De ligging van de rivier
is weliswaar gefixeerd door dijken, maar
binnen die begrenzing zijn er meerdere
geulen, platen, schorren, slikken en
ondiep-water-gebieden te onderscheiden.
In het decembernummer van Zeeuws
Landschap heeft Marten Hemminga de
morfologie van de Westerschelde uitvoerig
beschreven. De belangrijkste conclusies
uit zijn verhaal luiden: (1) dat een natuur
lijk estuarien systeem bestaat uit meerdere
diepe geulen waardoor eb- en vloedwater
naar en van zee wordt geleid en (2) dat er
veel dynamiek bestaat in een estuarium
waardoor geulen en platen zich in de tijd
verplaatsen. In combinatie met de wisse
lende zoutconcentraties vormen deze
omstandigheden een dusdanig wisselende
leefomgeving dat slechts weinig organis
men zijn aangepast. De natuur in een
estuarium kenmerkt zich dan ook niet
door zijn soortenrijkdom, maar door de
grote verscheidenheid aan relatief kleine
levensgemeenschappen die zich op korte
afstand van elkaar kunnen handhaven.
Seine
Terug nu naar de morfologie. Eén geul op
onnatuurlijk grote diepte houden (de
natuurlijke diepte van de drempels ligt op
5 a 6 meter, de Vlaamse wens gaat uit
naar 15 meter) en de daarbij opgebagger
de specie elders in het estuarium storten,
werkt natuurlijke processen tegen. Bij
grote ingrepen bestaat het risico dat deze
processen zich tegen het oorspronkelijke
natuurlijke systeem keren. In het ergste
geval gaat het karakteristieke stelsel van
meerdere geulen verloren. Dit rampscena
rio heeft zich voltrokken in de Seine in
Frankrijk die meer een kanaal dan een
rivier geworden is. Vlaanderen en
Nederland zijn het er over eens dat dit de
Schelde niet mag overkomen. Het lastige
van morfologische processen is dat ze zich
slechts langzaam voltrekken. De invloed
van de afsluiting van de Braakman is nu -
na bijna 50 jaar - nog steeds merkbaar
door een geleidelijke wijziging van het
geulenpatroon. De algemene kennis over
morfologische processen is omvangrijk,
maar deskundigen zijn het er over eens
dat over de Westerschelde te weinig gege
vens beschikbaar zijn om goed te kunnen
voorspellen bij welke diepte van de
hoofdgeul het stelsel van meerdere geulen
zal verdwijnen.
Voorspellingen
Nauwkeurig voorspellen is dus onmoge
lijk, terwijl een eventuele catastrofale mor
fologische wijziging zich pas na vele jaren
in volle omvang zal manifesteren. Dan
ingrijpen is waarschijnlijk te laat of zal op
zijn minst enorme financiële offers ver
gen. Momenteel wordt er veel onderzoek
verricht naar de gevolgen van de verdie
ping van eind jaren '90. Over enkele jaren
komen de eerste resultaten beschikbaar
en kunnen de voorspellingen wat nauw
keuriger gemaakt worden. Voor een goed
inzicht in de effecten van een verdieping
is echter een periode van 10 tot 15 jaar
vereist. Dat betekent dat scenario C uit de
Langetermijnvisie, waarbij die verdieping
voetje voor voetje in een periode van tien
jaar wordt gerealiseerd, een schijnbare
waarborg biedt: de eventuele nadelige
effecten zullen zich binnen die periode
nooit in volle omvang kunnen manifeste
ren. In de praktijk zal een keuze voor sce
nario C daarom betekenen dat de
Westerschelde zo goed als zeker maximaal
verdiept wordt en dat de consequenties
pas veel later zullen blijken. Te laat.
Standpunt
Natuurbeschermingsorganisaties uit
Vlaanderen en Nederland, gebundeld in
de Werkgroep Schelde-estuarium, vinden
dat er rekening gehouden moet worden
met het feit dat de tijdschaal van de ecolo
gie een andere is dan die van de econo
mie. De Werkgroep vindt dat men aller
eerst de gevolgen van de laatste verdie
ping goed in kaart moet brengen.
Mochten de onderzoeken uitwijzen dat er
ruimte is voor een verdere verdieping
zonder dat de natuur daarbij ernstig
wordt geschaad, kan pas dan het besluit
vallen tot een volgende stap. In elk geval
moet voorkomen worden dat het voetje
voor-voetje-scenario (C) door misleide
bestuurders wordt goedgekeurd.
De ene verdieping na de andere
uitvoeren - met een paar jaartjes
ertussen - is geen verantwoorde
keuze voor het milieu. Door de
traagheid van morfologische pro
cessen is het slechts mogelijk de
vinger aan de pols te houden
wanneer er tussenperiodes van 10
tot 15 jaar worden aangehouden.
De vraag is welke bestuurder
bereid is zich ziende blind en
horende doof te houden
Vincent Klap is coördinator van de Werkgroep Schelde-
estuarium.
5 WANTIJ maart '01