anderen. Ten slotte zijn ze ook nog che misch bijzonder stabiel. Dat laatste punt is overigens ook een nadeel, want eenmaal in het milieu terecht gekomen, zal de stof er tot Sint Juttemis in aanwezig blijven. Schadelijkheid De ZMF is tegen deze stoffen omdat ze waarschijnlijk giftig zijn. Waarschijnlijk? Dat klinkt niet al te overtuigend. Staat de schadelijkheid van deze stoffen dan niet als een paal boven water? Het lijkt een vraag waar een paar knappe koppen zo het antwoord op moeten kunnen geven. lijk zijn voor organismen. Vooral bij lang durige blootstelling bleken er schadelijke effecten op te treden. Bezorgdheid Echter, er zijn ook serieuze onderzoeken uitgevoerd waarbij geen schadelijkheid kon worden aangetoond. Ook Broomchemie heeft in de afgelopen maan den onderzoek laten uitvoeren door een onafhankelijk laboratorium dat tot de con clusie kwam dat er geen reden tot bezorgdheid bestaat. Net als bij de meeste onderzoeken waarbij geen effecten gevon den, maar ook in moedermelk zijn door meerdere onderzoekers hoge concentra ties vastgesteld. Er zijn sterke aanwijzin gen dat dit soort stoffen leidt tot afwijkin gen in het hormonale systeem. Dit kan lei den tot onvruchtbaarheid of seksevreem- de eigenschappen. Doordat de acute effec ten beperkt zijn, voltrekt het aantastings proces zich sluipenderwijs. Waar ook geen discussie over bestaat is dat broomhoudende brandvertragers wijd verspreid zijn in het milieu. Begin februari 2002 rapporteerde een Vlaamse onderzoe ker nog hoge concentraties in het sedi- Structuur van de vlamvertrager FR-720. V. Klap maar de werkelijkheid is lastiger. Het pro bleem is dat je kunt discussiëren over de vraag of een stof giftig is of niet. Het vol gende voorbeeld is overdreven, maar geeft wel de essentie aan. Wie een kilo zout opeet, overleeft dat wellicht niet. Toch is zout bij normaal gebruik geen vergif. Met andere woorden: "Wanneer is een stof gif tig?" Ongeluk Wie stelt dat broomhoudende brandver tragers giftig zijn kan verwijzen naar de vele zieke dieren en mensen in de Amerikaanse staat Michigan, nadat daar in 1973 per ongeluk 450 kg broomhoudende brandvertragers in een partij diervoer was terecht gekomen. De link met de vervui ling was onmiskenbaar. In zekere zin is dit voorbeeld echter vergelijkbaar met de kilo zout van hierboven. Het leidt geen twijfel dat veel dieren aan extreem hoge concen traties van de stof zijn blootgesteld. Mensen die vervolgens het vlees of de melk consumeerden, hebben zelfs nog erg hoge doses binnengekregen. Los van deze calamiteit zijn er ook onderzoeksgegevens waaruit blijkt dat lage concentraties broomhoudende brandvertragers schade- den zijn, werden in dit onderzoek vooral acute effecten gemeten. Momenteel lopen nog enkele testen met een looptijd van een paar maanden. Al met al blijkt de opzet van het onder zoek sterk bepalend voor de resultaten. Je moet dan denken aan zaken als: welk effect wordt onderzocht (sterfte, groei of reproductie, etc hoe lang duurt het experiment (uren, dagen, maanden of jaren) en welk testorganisme wordt gebruikt (bacteriën, watervlooien of rat ten). Allemaal zaken die relevant zijn, maar lastig voor mensen die moeten beslissen of een stof al dan niet geprodu ceerd mag worden en dus het liefst een eenduidig "giftig" of "niet giftig" horen. Ophopen Over de giftigheid bestaat dus nog discus sie, maar er zijn meer argumenten tegen broomhoudende brandvertragers. Zo is er geen discussie over dat ze zich ophopen in het vetweefsel van organismen. Organismen die hoog in de voedselketen staan, bezitten vaak veel vetweefsel en kunnen zodoende in de loop der tijd een behoorlijke hoeveelheid van dit soort stof fen opnemen. Bij walvissen en zeehon- ment van de Vlaamse Noordzeekust. Ook in de Westerschelde zijn hoge concentra ties gevonden. Voorzorg De ZMF vindt het al dan niet toelaten van FR-720 een typisch geval waarvoor het voorzorgsbeginsel is opgesteld. Zolang niet volstrekt zeker is dat FR-720 veilig is, vindt de milieufederatie het niet toelaat baar dat er vanuit Terneuzen de komende jaren elk jaar 3,5 miljoen kilo de wereld in verdwijnt. Wellicht dat de nadelige effec ten zich pas over decennia of zelfs eeu wen in volle omvang manifesteren. Zover mag het gewoon niet komen! En wat betreft de brandveiligheid? Geen paniek want er bestaan alternatieve milieuvriendelijker brandvertragers waarvan het voornaamste nadeel is dat ze duur zijn. Uiteindelijk is het dus een centenkwestie Ilse Pama is stafmedewerkster milieu en economie en intergraal waterbeheer bij de ZMF. Vincent Klap is coör dinator werkgroep Schelde-estuarium en Delta-overleg. 6 WANTIJ april '02

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2002 | | pagina 6