0 ZeeBra wil geen strepen meer Hou het grensgebied leefbaar T 1. Natuur Kaart ZeeBra, de gezamenlijke visie van ZMF, BMF en Benegora. Illustratie: Kristiaan Daled Willem de Weert ZeeBra is de (fantasie)naam voor het grensgebied van Zeeland met Brabant: de regio van Goes tot Roosendaal, van Hulst tot Willemstad. Een mooi gebied, zeker om in te wonen. Maar ook een gebied dat geweldig onder druk staat. De Zeeuwse Milieufederatie (ZMF) en Brabantse Milieufederatie (BMF) ivillen tegenwicht bieden aan de IWMJ ingrepen die het landschap en de woonomgeving dreigen te bederven. Samen met de regionale milieuvereniging Benegora ontwierpen ze een toekomstvisie. Voor Benegora, BMF en ZMF V maken Oost-Zeeland en West- Brabant deel uit van de groen/ blauwe oase tussen vier grote ste delijke gebieden: Vlissingen/Middelburg in het westen. Rijnmond in het noorden, de Brabantse stedenrij in het oosten en Antwerpen in het zuiden. Vanuit deze eco nomische complexen dreigen verstorin gen: toename van het goederenvervoer, overloop van de glastuinbouw, uitdieping van de Westerschelde, nieuwe snel- en randwegen, bouw van woonwijken, meer bedrijventerreinen en verspreide plaatsing van windturbines. De balans tussen eco nomie en ecologie raakt flink zoek. Rampen Het landschap op de grens van Zeeland en Brabant is vol contrasten. De weidse deltawateren en open polders van Zeeland gaan vrij abrupt over in het hoog gelegen, beboste maar ook veel stedelijker West-Brabantse landschap. Het is een gebied met aardkundige en cultuurhistori sche waarden (Nota Belvedère), rijk aan natuur (Europese Vogelrichtlijn) én kwets baar. De toegangspoort tot Zeeland is smal. Spoorlijn, autoweg, kanaal, pijplei dingen en hoogspanningslijnen wringen zich over en langs de Brabantse Wal door de Hals van Zuid-Beveland van oost naar west. Het gebied staat onder constante druk van de plannenmakers. Er is nog rust en ruimte, nog wel. Maar er dreigen land schappelijke rampen. Onderste laag Om de groen/blauwe kwaliteit van het ZeeBra-gebied te behouden en te verster ken stellen de milieuorganisaties een zogenaamde 'lagenbenadering' voor. Dat betekent dat in het maken van keuzes de onderste laag van het landschap het uit gangspunt is. Deze laag bestaat uit water, bodem, natuur, landschap en cultuurhis torie. Toekomstig ruimtegebruik door wonen, werken en infrastructuur (de andere lagen) wórden afgestemd op de onderste laag. Deze benadering is een vorm van eerherstel na jarenlange ver waarlozing. Bij Rijk en Provincie geniet de onderste laag steeds meer erkenning. Voor gemeente, landbouw en bedrijfsle Open landschap ven is deze benadering nog nieuw en min der bekend. Hoe ontwikkelingen, reke ning houdend met de onderste laag, duur zaam worden ingepast óf voorkomen, is in de visie uitgewerkt in zeven thema's. De overgangen zout-zoet, klei-zand, laag- hoog, nat-droog die het ZeeBragebied kenmerken, maken het ecologische waar devol. Grote stukken maken deel uit van de ruggengraat van de Nederlandse en zelfs de Europese natuur. Het hand van Saeftinghe bijvoorbeeld. Samen met de Kempen ligt hier een groene long. Maar de long kraakt en piept, want overal is versnippering. Daarom is een plan voor ontsnippering nodig. Er moeten tussen de verschillende natuurgebieden robuuste ecologische verbindingszones komen met bijvoorbeeld ecoducten over de A 58 op de Brabantse Wal. Cultuur historie 7 WANTIJ april '02

Tijdschriftenbank Zeeland

Wantij | 2002 | | pagina 7